Oordeel niet

Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.

Matteüs 7:5

In Matteüs 7:1-5 staat dat we niet moeten oordelen. Want zoals wij anderen beoordelen zullen we ook zelf beoordeeld worden, met de maat waarmee wij meten worden we ook zelf gemeten.

Hoe snel staan we tegenwoordig niet klaar met (voor)oordelen? Ons oordeel ligt vaak al klaar zodra we iemand zien. Als we iemand in oude kleding met een winkelwagen vol met rommel zien lopen, zullen we eerder geneigd zijn om afstand te houden. Bij iemand in een duur pak met beveiligers om hem heen zal al snel in ons op komen dat die persoon wel belangrijk zal zijn. Als iemand met een lange jas onder een brug je iets probeert te verkopen dan hebben we daar ook een beeld bij. En dit alles terwijl de werkelijkheid zo anders kan zijn.

Zo kan iemand al afgewezen zijn bij een sollicitatiegesprek op het moment dat hij/zij binnen komt. Terwijl dit wellicht de perfecte persoon voor de baan zou kunnen zijn. Ook wij moeten waken om niet op uiterlijkheden af te gaan, of zelfs maar op eerdere ervaringen. Net zoals de wereld om ons heen continu veranderd zo veranderen mensen ook. Zo zijn er succesvolle mensen geweest die weer op straat zijn beland, of daklozen die nu grote huizen bezitten.

Belangrijk om te beseffen is dat wij allemaal niet perfect zijn. Oordelen over een ander kan niet als wij niet zelf zonder fouten zijn. Ook kunnen wij niet in iemands hoofd kijken. Iemand kan iets doen wat van ons uit vreemd is, maar volgens de redenering van de ander de enige optie is. Aan ons is het niet om anderen daardoor anders te behandelen. Zoals in het bericht over daden staat genoemd zouden we anderen moeten behandelen zoals we zelf behandeld zouden willen worden. Hierbij hoort ook het oordelen. Als iemand ooit een fout heeft begaan, is die persoon dan voor altijd een slecht mens? Zeker niet! Niemand is immers perfect. En zoals we allemaal wel slechte dingen hebben gedaan in enig punt in ons leven, zal dat ook zeker niet de laatste keer zijn geweest. Daarvan kunnen we zeker zijn: hoe goed we ons best ook doen, we zullen altijd nog fouten maken en verkeerde dingen doen (of juist de goede dingen niet doen, wat net zo erg is).

Als je een ander veroordeeld is het alsof je een rechter bent die zelf ook crimineel bezig is. Kun je voorstellen hoe het voelt om veroordeelt te worden door iemand die niet zuiver is? Niets is erger. Daarom mogen we gerust zijn dat de Enige die mag veroordelen, zuiver en zonder fouten is. God zelf heeft immers als enige het recht om te hiertoe. Hij zal rechtvaardig zijn in Zijn oordeel en ons de spiegel voorhouden. Als wij hebben vergeven zullen we dit ook ontvangen. Als wij goed deden, krijgen we dit ook terug. Echter als wij nog wrok hebben, zal Zijn wrok ons treffen. En als wij anderen veroordeeld hebben zullen wij zelf ook niet aan het oordeel ontkomen.

Denk hierbij ook aan de mensen die je iets hebben aangedaan. Breng dit bij God, Hij zal dan het oordeel vellen. Ga niet zelf voor rechter spelen. Alles wat je wordt aangedaan, wordt God aangedaan. Als iemand daarom iets vervelends zeg of doet, zeg dan tegen de Heer: “U heeft het gezien, Heer” en laat het dan ook bij de Heer. Aan ons is het om te vergeven, aan de ander is het om bij God (en als het kan ook bij ons) vergeving te vragen. Als wij vergeven zullen wij ook vergeving mogen ontvangen. Hoe zit het dan als die ander geen vergeving vraagt? Dat is dan tussen God en die ander. Wanneer de dag komt dat die ander voor God staat zal Hij het oordeel uitspreken en alles wat dan niet vergeven is zal dan vergolden worden.

Pas daarom op met oordelen (waaronder ook vooroordelen en overhaaste conclusies vallen) en geef anderen eens het voordeel van de twijfel. Je zal merken dat je met een open en positieve houding meer bereikt dan door klaar te staan met een oordeel.

Als wij goed zijn tegen de mensen om ons heen zal onze hele omgeving beter worden. Begin daarom bij jezelf en blijf volhouden.

Durf te vragen

Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven?

Matteüs 7:9

In Matteüs 7:7-12 is te lezen dat we mogen ontvangen als we vragen. God wil ons geven wat we nodig hebben, we hoeven hier enkel om te vragen. Echter dit wil niet zeggen dat we altijd alles gelijk krijgen, of dat we het krijgen op de manier die we verwachten. Het kan zijn dat je geduld moet hebben voor je ontvangt waar je om gevraagd hebt. Het kan ook zijn dat je eerst nog iets moet doen voordat je kan ontvangen.

Ook de manier waarop je ontvangt kan sterk verschillen. Wie vraagt om wijsheid kan bijvoorbeeld juist vraagstukken krijgen om die wijsheid op te bouwen. Wie vraagt om meer vertrouwen in de Heer kan problemen krijgen om dat vertrouwen op te bouwen. Wie vraagt om kracht kan moeilijkheden ontvangen om sterker te kunnen worden.

Belangrijk is echter dat we wel durven te vragen. Als we er niet om vragen en het niet van Hem verwachten, wat zal Hij dan doen? Daarom zeg ik jullie, als je vraagt zal je ontvangen, als je zoekt zal je vinden en als je klopt wordt er voor je opengedaan. We mogen vertrouwen dat God nakomt wat hij heeft gezegd. Wat als zelfs slechte mensen hun kinderen geen steen geven als het om brood vraagt, hoezeer zal God dan niet aan ons zijn rijke zegeningen willen geven.

En laten we tot slot niet het 12e vers vergeten. Behandel anderen zoals je zelf ook behandeld zou willen worden. Als jij honger hebt zou je ook eten willen ontvangen, dan moet je dus ook anderen die hongerig zijn te eten geven. Als je vergeving wilt, zal je ook zelf moeten vergeven. Als je vrede wilt, zal je die ook zelf moeten verspreiden. Als je geluk wilt, zal je ook aan het geluk van anderen moeten werken.

Onze hoofden zijn vaak te veel op onszelf gericht, op ons eigen geluk op onze eigen honger. Het is zaak om dan ook vanuit je hart te kijken, en naar je naasten om te zien, op hun geluk en op hun noden. Hoe meer mensen dit zullen doen hoe mooier de wereld er uit zal komen te zien.

Ook hiervoor mag je vragen, dat je meer vanuit je hart naar anderen leert kijken. Dat je niet alleen een ontvanger mag zijn maar ook een verdeler. Iemand die doorgeeft wat hij ontvangen heeft. Immers hebben we alles wat we hebben en kunnen eerst van Hem ontvangen en hieruit mogen wij dan zelf weer uitdelen aan hen die minder hebben ontvangen.

Behandel andere mensen net zoals je zelf behandeld wilt worden. Daar gaat het om in de wet en in de andere heilige boeken.

Matteüs 7:12

Vergeving

Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!”

Matteüs 18:28

In Matteüs 18:23-35 staat het verhaal te lezen van een dienaar van wie een enorme schuld vergeven wordt. Echter vergeeft deze dienaar niet andere die aan hem nog een (veel kleinere) schuld hadden. Hierop wordt de dienaar ter verantwoording geroepen en moet hij alsnog de kwijtgescholden schuld afbetalen.

Jezus heeft voor ons deze prijs betaald, daarmee is onze schuld kwijt gescholden. Echter zullen wij dit nu ook moeten doen met de mensen die ons iets hebben aangedaan, anders gaat het kwijtschelden van onze schuld ook niet door.

Maar vergist je echter niet, echt van harte vergeven (zoals het ook genoemd staat in vers 35) is makkelijker gezegd dan gedaan. Het kan zijn dat iemand je heel veel pijn heeft gedaan. Ook dan is belangrijk om te realiseren dat vergeven niet per se vergeten hoeft te zijn. Als je één keer slachtoffer van een situatie bent geweest kan je die ervaring gebruiken om er een tweede keer niet in te trappen. Dus leer van de momenten, en voorkom deze indien mogelijk. Maar breng het wel altijd bij de Heer. Zo heb ik vele jaren een wrok gehad tegen iemand die mij wat had aangedaan. Die persoon zelf was zich hier waarschijnlijk niet zo zeer van bewust. Als ik in de gelegenheid was geweest om die persoon te helpen zou ik dat toen zeker niet hebben gedaan. Maar denk je dat die ander daarvan wakker lag? Ik denk van niet. Wie zat met het slechtste gevoel van binnen? Ikzelf. Het heeft mij jaren gekost om dit lost te late, maar vanaf dat moment kwam er zo een rust in me. Ik wilde dat ik dit veel eerder had gedaan.

Zo mogen ook wij bij Jezus brengen wat ons is aangedaan, en hen vergeven die ons iets hebben misdaan. Wij moeten niet wachten met vergeven totdat er excuus is aangeboden; het al dan niet aanbieden van excuus is tussen God en die ander. Wat heeft de Heer gedaan toen Hij gemarteld, bespot, geslagen en bespuugd werd? Met een enkel woord hadden zijn belagers gestopt kunnen worden. Maar dat deed Hij niet, want er was een groter plan in gang. Zo moeten ook wij some vernedering en schade dragen. En wat deed de Heer toen hij daar aan het kruis hing? Veroordeelde of vervloekte Hij zijn tegenstanders? Nee, Hij vroeg om vergeving voor hen. Zo mogen ook wij vergeving vragen voor hen die ons iets hebben aangedaan. Maar ook vergeving voor onszelf voor wat wij anderen hebben aangedaan, dit doen wij dan bij God, maar ook bij diegene die wat is aangedaan. God zal vergeven, dat is het belangrijkste. Indien de ander weigert je te vergeven, laat dit dan los. Dit zegt meer over de ander dan over jezelf. Het uiteindelijke oordeel zal niet van mensen komen maar van God, zolang je dus met Hem in her reine bent is er niets dat je verhinderd bij de Heer te komen. Heb je zelf echter niet vergeven of niet om vergeving gevraagd bij de ander dan ligt het laatste oordeel bij de Heer. Alles wat je echter bij de Heer hebt gebracht is weggewassen door het bloed van Jezus Christus. Over wat niet bij de Heer is gebracht zal je je dan moeten verantwoorden (zoals de dienaar die terug bij de koning werd geroepen in de gelijkenis).

Zoals het die dienaar verging zo zal het ook ons vergaan wanneer wij met voor Hem staan terwijl wij onze schuldenaren (zij die ons iets hebben aangedaan) nog niet hebben vergeven.

Wacht niet met vergeving, je zal rust krijgen zodra je alles bij de Heer hebt gebracht. Vergeven betekend iets bij de Heer brengen, en daar moet het ook blijven. Begin niet meer over zonden die vergeven zijn, want dat zal je alleen bitter maken. Spreek verder niet meer over wat bij de Heer is gebracht. Hij zal daar het oordeel over vellen. Het is niet aan ons om over anderen te oordelen. Wij weten immers niet wat en ander er toe heeft gebracht om te doen wat hij deed.

Zelf heb ik veel te lang met die last rondgelopen. Ik kan je verzekeren dat het geen pretje is om met wrok van binnen te zitten. Maar we moeten beseffen dat dit niet onze last is om te dragen. Dit mogen we bij de Heer brengen, daar laten, en in ruil daarvoor ontvangen we dan diepe innerlijke rust.

Wacht niet tot morgen met vergeven, je weet immers nooit wanneer je voor de Vader zal staan.