Verspil geen energie

Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.

Matteüs 7:6

Dit vers lijkt onsamenhangend te zijn met de andere verzen er om heen. Voor dit vers gaat het over de balk in je eigen oog (zie ook mijn bericht over oordelen) en het vers erna gaat over vragen wat je nodig hebt (zie ook bericht over vragen).

Het is een vreemd vers wat hier even tussendoor staat. Om het beter te begrijpen zal ik een aantal andere vertalingen van het zelfde vers aanhalen.

Geef wat heilig is niet aan de honden, want ze komen terug om u te verscheuren; gooi uw parels niet voor de zwijnen, want ze vertrappen die met hun poten.

Geef de dingen van God niet aan de vijanden van God. Zorg ervoor dat zij geen vat op u krijgen. Gooi geen parels voor de zwijnen. Zij zullen de parels vertrappen, zich omdraaien en u aanvallen.

Vertel het goede nieuws niet aan mensen die niets met God te maken willen hebben. Je geeft varkens toch ook geen parels te eten? Nee, de varkens zouden die parels dan kapottrappen, en zich dan omdraaien en jou opvreten.

Er wordt in dit vers volop beeldspraak gebruikt. Maar door de verschillende vertalingen is wel een duidelijke lijn zichtbaar. Dat wat heilig is (volgens 2 vertalingen), is het zelfde als dingen van God en het goede nieuws. De honden en zwijnen/varkens zijn dan de vijanden van God en mensen die niets met God te maken willen hebben. Het verscheuren/aanvallen/opvreten kan gezien worden als de ondergang van een christen, het kwijt raken van geloof. Wat verteld dit ons concreet? Hoe kunnen wij dit in het dagelijks leven toepassen?

Laten we beginnen met de constatering dat niet wij, maar enkel God de harten van mensen kan openen. Als we iemand op ons pad tegen komen die niets met God te maken wil hebben, dan moeten we niet onze tijd en energie niet stoppen in het proberen te overtuigen van die ander. We hoeven die persoon niet te mijden, maar we kunnen dan beter wel het geloof als onderwerp mijden, anders lopen we gevaar dat we zelf mee gaan en ons geloof verliezen. Maar hoe zit het dan met mensen in onze omgeving (familie, collega’s vrienden, kennissen) die we juist wel hierover willen vertellen? In dat geval mogen we aan God vragen om hun harten te openen. Meer dan dat kunnen wij niet doen. En wanneer God dan harten heeft geopend, dan mag je hier de boodschap delen. Dat is het moment dat je hen kan ondersteunen en uitleg kan geven. Ze mogen dan delen in het goede nieuws, de dingen van God, dat wat heilig is. En dan zullen zij gered worden.

Vermijd bij mensen, van wie het hart nog gesloten is/blijft, het onderwerp geloof. Indien dit onderwerp onvermijdelijk is, vraag dan aan de Heer om je heen te blijven en de kwade invloed te weren. Andere onderwerpen kan je zonder problemen met die mensen bespreken, blijf echter alert dat niet niet mee gaat in een goddeloze belevingswereld. Bespaar je de energie om mensen te overtuigen die niet willen horen, die energie die je daar zou gebruiken kan beter anders worden besteed.

Een belangrijk punt hier is dat we niet mensen moeten gaan mijden. Het zijn immers juist de zieken die een doktor nodig hebben, zo zijn het ook juist de ongelovigen die redding nodig hebben. Echter het heeft geen nut om te preken tegen een dichte deur. Houd daarom positief contact met die mensen. Wie geen oren heeft voor de woorden van God kan dan in ieder geval aan onze daden zien dat we anders zijn dan anderen in zijn omgeving. Leef dus het voorbeeld, en sta open voor gesprekken. Als je merkt dat de ander ook open staat, dan mag je getuigen, en dan zal je de juiste woorden ingegeven krijgen. Dit kan soms ook betekenen dat het even stil blijft of dat je er wat halve zinnen uit gooit. Geef hierin de Geest de ruimte om de woorden te spreken die de ander kunnen raken.

Houd positief contact, vraag aan God om hun harten te openen. Wanneer de harten open gaan, getuig dan van de boodschap, dan zullen ook zij gered worden.

Oordeel niet

Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.

Matteüs 7:5

In Matteüs 7:1-5 staat dat we niet moeten oordelen. Want zoals wij anderen beoordelen zullen we ook zelf beoordeeld worden, met de maat waarmee wij meten worden we ook zelf gemeten.

Hoe snel staan we tegenwoordig niet klaar met (voor)oordelen? Ons oordeel ligt vaak al klaar zodra we iemand zien. Als we iemand in oude kleding met een winkelwagen vol met rommel zien lopen, zullen we eerder geneigd zijn om afstand te houden. Bij iemand in een duur pak met beveiligers om hem heen zal al snel in ons op komen dat die persoon wel belangrijk zal zijn. Als iemand met een lange jas onder een brug je iets probeert te verkopen dan hebben we daar ook een beeld bij. En dit alles terwijl de werkelijkheid zo anders kan zijn.

Zo kan iemand al afgewezen zijn bij een sollicitatiegesprek op het moment dat hij/zij binnen komt. Terwijl dit wellicht de perfecte persoon voor de baan zou kunnen zijn. Ook wij moeten waken om niet op uiterlijkheden af te gaan, of zelfs maar op eerdere ervaringen. Net zoals de wereld om ons heen continu veranderd zo veranderen mensen ook. Zo zijn er succesvolle mensen geweest die weer op straat zijn beland, of daklozen die nu grote huizen bezitten.

Belangrijk om te beseffen is dat wij allemaal niet perfect zijn. Oordelen over een ander kan niet als wij niet zelf zonder fouten zijn. Ook kunnen wij niet in iemands hoofd kijken. Iemand kan iets doen wat van ons uit vreemd is, maar volgens de redenering van de ander de enige optie is. Aan ons is het niet om anderen daardoor anders te behandelen. Zoals in het bericht over daden staat genoemd zouden we anderen moeten behandelen zoals we zelf behandeld zouden willen worden. Hierbij hoort ook het oordelen. Als iemand ooit een fout heeft begaan, is die persoon dan voor altijd een slecht mens? Zeker niet! Niemand is immers perfect. En zoals we allemaal wel slechte dingen hebben gedaan in enig punt in ons leven, zal dat ook zeker niet de laatste keer zijn geweest. Daarvan kunnen we zeker zijn: hoe goed we ons best ook doen, we zullen altijd nog fouten maken en verkeerde dingen doen (of juist de goede dingen niet doen, wat net zo erg is).

Als je een ander veroordeeld is het alsof je een rechter bent die zelf ook crimineel bezig is. Kun je voorstellen hoe het voelt om veroordeelt te worden door iemand die niet zuiver is? Niets is erger. Daarom mogen we gerust zijn dat de Enige die mag veroordelen, zuiver en zonder fouten is. God zelf heeft immers als enige het recht om te hiertoe. Hij zal rechtvaardig zijn in Zijn oordeel en ons de spiegel voorhouden. Als wij hebben vergeven zullen we dit ook ontvangen. Als wij goed deden, krijgen we dit ook terug. Echter als wij nog wrok hebben, zal Zijn wrok ons treffen. En als wij anderen veroordeeld hebben zullen wij zelf ook niet aan het oordeel ontkomen.

Denk hierbij ook aan de mensen die je iets hebben aangedaan. Breng dit bij God, Hij zal dan het oordeel vellen. Ga niet zelf voor rechter spelen. Alles wat je wordt aangedaan, wordt God aangedaan. Als iemand daarom iets vervelends zeg of doet, zeg dan tegen de Heer: “U heeft het gezien, Heer” en laat het dan ook bij de Heer. Aan ons is het om te vergeven, aan de ander is het om bij God (en als het kan ook bij ons) vergeving te vragen. Als wij vergeven zullen wij ook vergeving mogen ontvangen. Hoe zit het dan als die ander geen vergeving vraagt? Dat is dan tussen God en die ander. Wanneer de dag komt dat die ander voor God staat zal Hij het oordeel uitspreken en alles wat dan niet vergeven is zal dan vergolden worden.

Pas daarom op met oordelen (waaronder ook vooroordelen en overhaaste conclusies vallen) en geef anderen eens het voordeel van de twijfel. Je zal merken dat je met een open en positieve houding meer bereikt dan door klaar te staan met een oordeel.

Als wij goed zijn tegen de mensen om ons heen zal onze hele omgeving beter worden. Begin daarom bij jezelf en blijf volhouden.