Vragen stellen, maar geen antwoorden willen krijgen

Iemand overtuigen is enorm lastig. Mensen zijn geneigd hun eigen beeld voor waar aan te nemen en alle andere beelden in twijfel te trekken. Zo zijn er mensen die vast willen houden aan twijfel, om maar geen kant te hoeven kiezen. Ze stellen vragen en vragen, maar als iemand wil antwoorden worden deze gelijk aan de kant gezet. Wie geen antwoorden wil zou geen vragen moeten stellen. Maar helaas, ook twijfel kan een vorm van waarheid voor iemand zijn. Niet kunnen of durven kiezen tussen twee kanten. Twijfel is zo veilig, je zit nergens aan vast, je stelt je keuze in feite uit. Onder druk (of invloed van emotie of passie) kunnen we vaak snel keuzes maken, niet altijd de beste, maar wel keuzes. Terwijl als er minder druk achter zit we het liefst geneigd zijn om zo lang mogelijk uit te stellen, ook wanneer we eenduidige antwoorden krijgen. Zo vliegen er hoog boven ons satellieten die on laten zien dat de aarde rond is, en ook andere planten en manen die we kunnen zien, zien er rond uit. Ondanks dat alles zijn er toch mensen die vast blijven houden aan een platte aarde.

Iets dat door wetenschap zo goed te bewijzen is, wordt toch in twijfel getrokken. Hoe lastig is het dan om mensen te overtuigen van iets ontastbaars, iets wat niet makkelijk wetenschappelijk aangetoond kan worden?

Ik heb voor de Corona-tijd aan een Alpha Cursus deelgenomen (Christendom voor beginners zeg maar). Hierin wordt onder andere uitgelegd dat er geen discussie is over of Jezus bestaan heeft en wat hij gezegd heeft, dit is zowel door voor- als tegenstanders opgetekend. Wat dan overblijft is de keuze wat je wilt geloven. Of het is waar wat er staat in de Bijbel, en Jezus is Zoon van God en kon daardoor allerlei wonderen verrichten en wijsheden delen. Of hij was niet Zoon van God en was daarmee een huichelaar, leugenaar en oplichter. Vraag nu aan jezelf, wat ligt meer voor de hand? Dat één man de wereld voor de gek heeft gehouden? Of dat het dan wellicht toch waar zal kunnen zijn?

Naast deze twee duidelijke keuzes (voor of tegen) is er ook nog helaas een grote groep mensen die tussen beide opties inzitten. Jezus was bijvoorbeeld wel een wijs man, inspirerend of zelfs een profeet. Maar dat hij Zoon van God zou zijn wordt dan niet aangenomen. Zou iemand die zo wijs was en door sommige zelfs als profeet wordt gezien daarover gaan liegen? Dit ligt niet in de lijn over wat verder bekend is van Jezus.

Hoe ben ik nu hierop terecht gekomen? Ik kwam een plaatje tegen wat mij heel erg aansprak. Het gaat om Psalm 46:11 (of 46:10 afhankelijk van vertaling). In het Engels staat dit er als volgt: “Be still, and know that I am God.” In het Nederlands komt dat neer op: “Wees stil, en weet Ik ben God.”. Hoewel het in de meeste Nederlandse Bijbelvertalingen die ik heb wordt verwoordt in de zin van “Stop met de strijd, en weet dat de Heer God is.” Of “’Leg je wapens neer’, roept Hij, ‘weet dat ik God ben.’”

Afbeelding van Facebook die mij inspireerde tot dit bericht

In het plaatje wordt dit deel in 3 stukken gesplitst en verder toegelicht (zie afbeelding). In het Nederlands komt dit neer op het volgende:

Wees stil/Stop met de strijd/Leg je wapens neer”: Stop met praten, zet je telefoon/mobiel/tablet uit, stop met commentaar geven, luister, stop met discussiëren, stop met blijven vragen, stop met klagen/zeuren. Wil dat zeggen dat je helemaal geen vragen mag stellen, nee, wat hier meer bedoeld wordt is dat het belangrijk is om te stoppen met wat je doet en je open te stellen (te luisteren) voor wat gaat volgen. In feite een manier om aan te geven dat wat hierna volgt cruciaal is en dat je dit niet wilt missen. Laat dus even alles gaan, leg je wapens neer, stop met vechten, wees stil en luister; want het beste komt er zo aan.

en weet”: Stop met twijfelen, wees zeker, heb vertrouwen, geen alternatieven zoeken. Dit is maar een kort woord “weet” en toch is dit juist het moeilijkste deel van het hele vers. Twijfelen is zo makkelijk, het ligt voor de hand, je kan je keuze uitstellen. En dat is juist wat je niet moet doen. Is dit makkelijk? Nee, maar zijn wij mensen perfect? Ook niet, als mens zullen er altijd twijfels zijn. Dit vers geeft enkel aan dat het niet hoeft. Als je wilt, mag je weten. Niemand dwingt je om te kiezen, als je wilt vasthouden aan twijfel, dan kan niemand je overtuigen. Pas als je openstaat om te kiezen, om het als waarheid te accepteren, dan mag je het zeker weten. Kan dit wetenschappelijk worden aangetoond? Nee, maar daarom heeft het nog steeds geloof. Oprechte geloof kan je niet opdringen of opleggen, dat moet van binnenuit komen. Je kan een reddingsboei uitgooien, maar wie ervoor kiest hem niet vast te pakken kan niet worden gered. Om terug te komen op de twijfel. Is twijfel nodig? Nee. Mag het? Natuurlijk, het is wel een valkuil. Pas op dat je er niet aan vastklampt. Wie oprecht twijfel heeft en meer wil weten, daarvoor is informatie aanwezig, ik kan ieder aanraden om voor zichzelf onderzoek te doen wat er zoals (zowel door voor- als tegenstanders) over Jezus wordt geschreven. Vraag ook jezelf, als 90% procent van de bronnen A zegt en 10% zegt B, zou je dan aan B vast moeten houden? Weet wel het staan je altijd vrij om zelf de keuze te maken, niemand kan dat voor je doen.

En het laatste stukje “Ik ben God/ de Heer is God”: God is almachtig, God heeft de controle, God is liefde, God is Koning, God is mijn Hoop, Rots en vesting, God is alomtegenwoordig, een hulp in tijden van zorgen, God is mijn Vader, God is mijn herder, Hij zal mij leiden, voeden, beschermen en herstellen. Dit is wat er op het plaatje staat, maar God is nog zoveel meer dan alleen dit. Dit is het stuk waar alles van deze zin naar toe heeft gewerkt. Eerst moeten we alles neerleggen en onze oren spitsen, daarna mogen we zeker zijn, van wat? Dat God waarlijk God is. Niet een verzinsel, niet een mythe, maar een kracht die we kunnen ervaren. Een helper in nood, een beschermer en al het anders wat ik hierboven ook al heb genoemd.

Zijn we dus aan het twijfelen. Dan moeten we bij onszelf kijken, willen we wel antwoord. Zitten we misschien nog midden in een strijd en moeten we eerst onze wapens nog neerleggen om te kunnen luisteren? Zijn we zelf onze vragen zo hard aan het roepen dat we het antwoord niet kunnen horen? Als je merkt dat je steeds vertwijfeld blijft roepen en je hoort maar niets. Neem dan de tijd om de strijd te stoppen, de wapens (telefoon/mobiel/tablet/computer en andere zaken) neer te leggen en een keer niet te klagen en te vragen, maar te luisteren. Als je goed luistert (bijvoorbeeld door onderzoek te doen) en je komt op antwoorden uit, accepteer ze dan. In de woorden van Sherlock Holmes “Als je alle andere opties hebt geëlimineerd, zal wat er overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, wel de waarheid moeten zijn.”. Het enige wat hier moeilijk is, is het accepteren van “het enige wat dan overblijft”, juist als dit niet in lijn is met waar je mee begon. Ben je aan het luisteren en kies je om het te accepteren, dan mag je weten dat God jouw God is, en dat je Hem Vader mag noemen, Hem altijd mag aanroepen, Hij voor je zal zorgen.

Slechts één beloning

Hij antwoordde: ‘Vriend, ik heb u toch niet tekort gedaan! Hadden we niet afgesproken dat u voor een dagloon bij mij zou komen werken?’

Matteüs 20:9

In Matteüs 20:1-16 staat het verhaal van eigenaar van een wijngaard die mensen inhuurt om te werken bij hem. Met de eerste mensen die in de ochtend beginnen maakt hij de afspraak dat ze een dagloon ontvangen voor het werk. Later huurt hij nog meer mensen in en beloofd hen een eerlijk/redelijk loon. Zo gaat dat een aantal keer op de dag. Zelfs vlak voor het einde van de dag huurt hij nieuwe mensen in en beloofd eerlijk loon. Aan het einde van de dag wordt er dan uitbetaald. De eigenaar begint met de mensen die het laatst kwamen en geeft ieder een volledig dagloon. Toen hij bij de laatste groep kwam (die vanaf vroeg in de ochtend al aan het werk waren), hadden die mensen meer verwacht aangezien zij langer hadden gewerkt. Echter kregen zij ook een dagloon uitbetaald. Hierop zeiden ze dat het oneerlijk was, dat zij net zoveel kregen als de anderen die maar heel kort hadden meegewerkt. Hierop kwam het antwoord van de eigenaar, zoals boven in dit bericht staat vermeld. Eerlijk is eerlijk, een dagloon was afgesproken. En de eigenaar mag verder tegen de andere werkers vrijgevig zijn als hij dat wil.

Ik zou de wijngaard willen vergelijken met het koninkrijk van God. Er zijn mensen die al hun hele leven geloven en uiteindelijk veel hebben gedaan in het koninkrijk. Maar er zijn ook mensen die pas vlak voor het einde bekeren. Voor al die mensen of ze lang of kort christen zijn geldt slechts een beloning: eeuwig leven. Eenmaal daar zijn er geen mensen die beter of belangrijker zijn dan anderen. Dan maakt het niet uit of je 90 jaar of vijf minuten God hebt gediend op aarde.

Hoe vaak zien we niet dat we ons betrappen op onszelf vergelijken met anderen. Wie geloofd heeft de belofte van God op eeuwig leven. Daar komt niet bij dat we eerst nog een bepaalde hoeveelheid werk voor Hem moeten hebben gedaan. Ook de christenen die al jaren actief zijn in Gods koninkrijk hebben niet recht op meer genade, het is geen eigen verdienste. Er is slechts één beloning, en de prijs daarvan is al lang geleden betaald, door Jezus’ bloed.

Moeten we dan maar wachten tot het laatste moment om ons te bekeren? En tot die tijd maar lekker losbandig te leven? Nee, zeker niet! De beloning is voor ieder hetzelfde. Maar hoe we de tijd hier doorbrengen verschilt enorm.

Hoe kan jij hier al het verschil zien tussen een christen en iemand die Jezus nog niet kent? De een maakt zich geen zorgen, is altijd vriendelijk en blij; omdat die elke dag kracht mag ontvangen. De ander maakt zich zorgen, voelt druk, wordt gefrustreerd; omdat die op eigen kracht probeert te leven. Zo ken ik christenen die een zwaar leven hebben, maar die er niet onder gebukt gaan. Ik bewonder altijd diegenen die in de moeilijke tijden God blijven prijzen. Op dezelfde manier ken ik ook mensen die Jezus nog niet kennen, en bij wie alles voor de wind lijkt te gaan, maar die toch geen rust kunnen vinden. Want het moet altijd meer, beter, duurder, luxer. Dan kun je beter een zwaarder leven hebben en bij God rust en blijdschap vinden, dan een volle bankrekening hebben en een hoofd vol zorgen en drukte.

Terugkomend op het onderwerp; het is waar, er is later slechts één beloning, voor iedereen gelijk. Maar hoe meer we hier op aarde al deel zijn van Gods koninkrijk, hoe meer we hier al mogen voorproeven van wat straks op ons wacht.

Heb ik dit verdiend?

Hans rent door de straat. Nog 100 meter en dan rechts het hoekje om. Soms springt hij naar links of recht, andere mensen ontwijkend. Hij kijkt af en toe nog snel naar zijn horloge. Gaat hij het nog halen? Hijgend gaat hij dan de hoek om, en ja hoor, zal je altijd net zien. Er staat al een parkeerwachter bij zijn auto te wachten. Teleurgesteld sjokt Hans het laatste stukje naar zijn auto toe. Daar zal wel een mooie boete uit komen, denk hij al. Bij zijn auto aangekomen, nog helemaal bezweet van het rennen, wordt hij aangesproken door de parkeerwachter. “Vijf minuten te laat, meneer.” Hans weet dat de parkeerwachter gelijk heeft en geeft geen antwoord, hij wendt zijn blik af en kijkt omlaag. De parkeerwacht glimlacht en zegt: “over 5 minuten houdt mijn dienst op, zullen we het op een waarschuwing houden? Dan bespaart u zich een boete en ik bespaar wat papierwerk.” Hans bloeit helemaal op bij die woorden, hij schud ijverig de hand van de parkeerwachter en bedankt hem uitvoerig. Daar komt hij toch mooi van af zo.

Nu zullen zeker niet alle parkeerwachters zo vriendelijk zijn om iemand in overtreding zo makkelijk te ontzien. In dit geval is het een fictief voorbeeld, maar het illustreert wel mooi wat we tegen kunnen komen. Onverdiend en onterecht kunnen goed dingen op ons pad komen. Geluk of toeval zouden anderen dat noemen. Maar dat zou het te kort doen.

Hebben wij niet door onze zonden, onze overtredingen straf verdiend? Als het om gerechtigheid gaat staan we er niet al te best voor. God is geen God van onrecht, maar hij is ook niet een God die zijn volgelingen/kinderen in de steek laat. Als we kijken naar Exodus 17:8-13 daar lezen we dat het volk van Israël werd aangevallen door de Amalekieten. Een strijd die ze zouden verliezen als het er “eerlijk” aan toe zou gaan. Maar Mozes strekt zijn handen omhoog naar boven, en daarmee wint het volk van Israël de strijd toch. Was dat eerlijk/rechtvaardig? Het andere leger was sterker en had de overwinning verdient toch? Maar aan de andere kant, had het volk van Israël een verlies verdient? Nee, dat ook niet. Het volk van Israël werd hier geholpen door God.

Op dezelfde manier helpt God vandaag ook nog. Misschien niet altijd op een groot slagveld, maar ook met kleine dingen. Zoals een boete die verdient is maar toch niet door gaat. Of een hoge beoordeling terwijl we denken dat we dit niet verdient hebben. Of een kans om ergens deel te mogen nemen terwijl we niet aan de criteria voldoen. Diep van binnen weten we dan wel dat we dit eigenlijk niet verdient hebben, we denken dan al snel: “Waarom juist ik?”. Zo kunnen we het moeilijk hebben met de goede dingen die ons overkomen.

Maar daarop kan ik slechts 1 weerwoord geven: wie van ons heeft het verdiend om naar de hemel te gaan? Dat we tot God mogen komen als ons iets dwars zit? Dit is geen eigen verdienste, dat is genade. Zo zoals we dit door genade krijgen zo krijgen we elke nog meer uit genade. Misschien niet allemaal op het moment dat we het graag willen, maar juist op die momenten dat we het nodig hebben. Ik geloof niet in geluk of toeval, ik geloof wel dat God ons wil en kan zegenen en daarvoor zaken kan aansturen. Zo kunnen we dus een hogere beoordeling krijgen dan we hadden verwacht, of blijkt dat we onverwacht geld terug krijgen of geld overhouden. Het kan ook in vorm van een compliment zijn dat we krijgen of een persoon die we ontmoeten.

Door Jezus hebben we ons leven al gekregen, waarom de kleine dingen dan niet ook aannemen?

Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.

Matteüs 6:33

Verspil geen energie

Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.

Matteüs 7:6

Dit vers lijkt onsamenhangend te zijn met de andere verzen er om heen. Voor dit vers gaat het over de balk in je eigen oog (zie ook mijn bericht over oordelen) en het vers erna gaat over vragen wat je nodig hebt (zie ook bericht over vragen).

Het is een vreemd vers wat hier even tussendoor staat. Om het beter te begrijpen zal ik een aantal andere vertalingen van het zelfde vers aanhalen.

Geef wat heilig is niet aan de honden, want ze komen terug om u te verscheuren; gooi uw parels niet voor de zwijnen, want ze vertrappen die met hun poten.

Geef de dingen van God niet aan de vijanden van God. Zorg ervoor dat zij geen vat op u krijgen. Gooi geen parels voor de zwijnen. Zij zullen de parels vertrappen, zich omdraaien en u aanvallen.

Vertel het goede nieuws niet aan mensen die niets met God te maken willen hebben. Je geeft varkens toch ook geen parels te eten? Nee, de varkens zouden die parels dan kapottrappen, en zich dan omdraaien en jou opvreten.

Er wordt in dit vers volop beeldspraak gebruikt. Maar door de verschillende vertalingen is wel een duidelijke lijn zichtbaar. Dat wat heilig is (volgens 2 vertalingen), is het zelfde als dingen van God en het goede nieuws. De honden en zwijnen/varkens zijn dan de vijanden van God en mensen die niets met God te maken willen hebben. Het verscheuren/aanvallen/opvreten kan gezien worden als de ondergang van een christen, het kwijt raken van geloof. Wat verteld dit ons concreet? Hoe kunnen wij dit in het dagelijks leven toepassen?

Laten we beginnen met de constatering dat niet wij, maar enkel God de harten van mensen kan openen. Als we iemand op ons pad tegen komen die niets met God te maken wil hebben, dan moeten we niet onze tijd en energie niet stoppen in het proberen te overtuigen van die ander. We hoeven die persoon niet te mijden, maar we kunnen dan beter wel het geloof als onderwerp mijden, anders lopen we gevaar dat we zelf mee gaan en ons geloof verliezen. Maar hoe zit het dan met mensen in onze omgeving (familie, collega’s vrienden, kennissen) die we juist wel hierover willen vertellen? In dat geval mogen we aan God vragen om hun harten te openen. Meer dan dat kunnen wij niet doen. En wanneer God dan harten heeft geopend, dan mag je hier de boodschap delen. Dat is het moment dat je hen kan ondersteunen en uitleg kan geven. Ze mogen dan delen in het goede nieuws, de dingen van God, dat wat heilig is. En dan zullen zij gered worden.

Vermijd bij mensen, van wie het hart nog gesloten is/blijft, het onderwerp geloof. Indien dit onderwerp onvermijdelijk is, vraag dan aan de Heer om je heen te blijven en de kwade invloed te weren. Andere onderwerpen kan je zonder problemen met die mensen bespreken, blijf echter alert dat niet niet mee gaat in een goddeloze belevingswereld. Bespaar je de energie om mensen te overtuigen die niet willen horen, die energie die je daar zou gebruiken kan beter anders worden besteed.

Een belangrijk punt hier is dat we niet mensen moeten gaan mijden. Het zijn immers juist de zieken die een doktor nodig hebben, zo zijn het ook juist de ongelovigen die redding nodig hebben. Echter het heeft geen nut om te preken tegen een dichte deur. Houd daarom positief contact met die mensen. Wie geen oren heeft voor de woorden van God kan dan in ieder geval aan onze daden zien dat we anders zijn dan anderen in zijn omgeving. Leef dus het voorbeeld, en sta open voor gesprekken. Als je merkt dat de ander ook open staat, dan mag je getuigen, en dan zal je de juiste woorden ingegeven krijgen. Dit kan soms ook betekenen dat het even stil blijft of dat je er wat halve zinnen uit gooit. Geef hierin de Geest de ruimte om de woorden te spreken die de ander kunnen raken.

Houd positief contact, vraag aan God om hun harten te openen. Wanneer de harten open gaan, getuig dan van de boodschap, dan zullen ook zij gered worden.

Tegenslag

Ik kijk naar de bergen. Vanwaar zal er hulp voor mij komen?

Psalm 121:1

Soms gaan we door een dal heen in het leven. Dan lijkt alles tegen te zitten, of hebben we een situatie die onmogelijk opgelost kan worden. In een dal is geen uitzicht, bergen aan alle kanten; het is er donker en koud. Er wordt wel eens gezegd dat als je het diepste punt van het dal bereikt hebt, dat het dan nog alleen maal bergop kan gaan. En hoewel dat op zich wel waar is, wordt vaak vergeten, dat bergaf lopen zo makkelijk ging, en dat het bergop lopen meer moeite kost.

In het dal heb je geen overzicht, je kan niet alle opties zien. Gelukkig is er altijd iemand die wel het overzicht heeft en die je door het dal heen wil helpen. In het dal besef je dat niet en lijkt elke stap alleen maar moeilijker te zijn. Juist dan is het belangrijk om te blijven vertrouwen op de weg die je gewezen wordt. Als je zelf een kant op wilt en je ziet dat die geblokkeerd wordt, dan wil dat zeggen dat er een ander pad is dat beter geschikt is. Dit zien we echter pas achteraf. Wanneer je dan uiteindelijk uit het dal bent en terug kijkt, zal je zien dat van alle kanten die het op had gekund je de juiste kant op geleid bent.

Op de bergtop heb je uitzicht en kan je zien waar andere toppen liggen. Je kan dan bewust kiezen op welke top je je wilt richten. Besef echter wel, dat de weg naar elke volgende top weer door een dal gaat. Een dal hoeft niet per se als vervelend te worden ervaren. Als je leert op God te vertrouwen bij elk dal, dan kan je zonder angst door het dal. Dat wil niet zeggen dat de stappen bergop makkelijk zullen worden of dat het dal opeens minder diep is. Het geeft vooral de zekerheid dat als je je door God laat leiden Hij je via de beste weg leid naar de volgende bergtop. Zo kan je er bij de volgende bergtop achter komen dat het een andere berg is geworden dan je in gedachten had. Achteraf zal je dan zien dat de bergtop waar je bent uitgekomen beter was dan de bergtop die je wellicht zelf in gedachten had.

Uit persoonlijke ervaring kan ik spreken dat ik meermaals heb meegemaakt dat ik een pad had uitgestippeld en dat ik toch ergens anders terecht ben gekomen. En elke keer dat dat gebeurd is, was het resultaat beter dan ik had durven verwachten.

God leidt; aan ons is het de keuze of wij volgen. Wij kunnen kiezen om rondjes te blijven lopen in een dal, of om stug een bepaalde kant op te blijven sturen. Pas als we Gods weg volgen zullen we soepel door de dalen heen lopen. Zoals Jona probeerde zijn eigen weg te gaan (tegen Gods plan in), zo kunnen ook wij dit proberen. Maar evengoed als dat Jona via een omweg toch uitkwam waar hij moest zijn, zo zullen ook wij bijgestuurd worden om toch op die plek te komen die God voor ons voor ogen heeft. En net zoals Jona zelf tot inkeer moest komen in de walvis, zo zullen ook wij elke keer bewust de leiding van God moeten accepteren om uit het dal te komen. Als wij zo Zijn weg volgen kunnen we vol vertrouwen door elk dal heen komen op weg naar elke volgende bergtop.

Al ga ik door een diepdonker dal, ik hoef geen gevaar te duchten, want u, Heer, bent bij me, uw staf en uw stok beschermen mij.

Psalm 23:4