Offers

Toen kwam er een arme weduwe die er twee koperen muntjes in liet vallen, ter waarde van een paar cent.

Marcus 12:42

In Marcus 12:41-44 kunnen we lezen hoe rijken veel geld als offer brengen in de geldkist in de tempel terwijl een arme weduwe er maar een paar muntjes van weinig waarde in laat vallen. Hieruit leert Jezus ons een belangrijke les. Het offer van de vrouw was groter dan dat van de rijken. Want waar de rijken uit overvloed gaven, gaf zij alles wat ze had.

Als God ons heeft voorzien van mogelijkheid om te werken mogen we de opbrengsten daarvan gebruiken om ons te voeden, maar ook om uit te delen. Ook als God ons elke dag maar net geeft wat we nodig hebben dan mogen we dat dankbaar aannemen. En als iemand die maar net voldoende krijgt, hier ook nog van uitdeelt, dan is dit een groter offer dan dat van alle anderen die uit overvloed delen.

Zo zal het makkelijker zijn om te delen van wat je op je spaarrekening hebt staan, dan wanneer je moet kiezen tussen het halve brood wat je hebt opeten, of hiervan nog uitdelen. Hiermee wil ik niet zeggen dat we allemaal maar sober moeten leven en alles moeten weggeven; we mogen immers de zegeningen die we hebben ontvangen ook aannemen. Maar ik wil vooral aangeven, dat als je overvloed hebt, je hier ook wat mee moet doen! Hou het niet allemaal voor jezelf. Je kan beter uit je overvloed delen of minder uitbundig gaan leven. Rijkdommen die je hier op aarde verzamelt, kan je niet meenemen wanneer je het aardse achter je laat.

Die weduwe had dat goed begrepen. Zij bouwde haar schatten in de hemel op, waar deze niet vergaan en niet geroofd kunnen worden. Maar wat moest ze dan eten, of waarmee moest ze zich kleden? Daarop vertrouwde ze op de Heer. Zoals God voor de vogels en planten zorgt zo zorgt Hij nog meer voor ons. Wij hoeven ons dus niet zorgen te maken over wat er morgen op ons bord ligt, of wat we aan moeten trekken. Zoals die weduwe volledig vertrouwen had op de Heer, zo mogen ook wij dit doen, door heel ons leven in Zijn handen te leggen.

Zolang er een christenen zijn die met overvloed gezegend worden, zouden er geen andere christenen moeten zijn die honger of dorst hebben. Want wat we voor de minste van onze broeders of zusters doen, dat hebben we voor Jezus zelf gedaan.

Een lichaam

Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde.

1 Korintiërs 12:26

In 1 Korintiërs 12:12-26 kunnen we lezen dat alle christenen samen één lichaam vormen, het lichaam van Christus. In een lichaam zijn alle delen nodig, hierbij is een voet niet belangrijker of minder belangrijk dan een oog of een hand. Een verzameling van alleen voeten kunnen we immers toch geen lichaam noemen, evenmin is het een compleet lichaam als bijvoorbeeld de voeten missen.

Belangrijk is om hier te realiseren dat elk onderdeel andere mogelijkheden en functies heeft, een oog kan niet ruiken, maar wel weer zien. Een voet kan niet horen, maar kan wel zorgen dat het lichaam zich kan verplaatsen. Zo is het ook met elke christen, allemaal kunnen we andere dingen die allemaal even onmisbaar zijn voor het lichaam.

Er zijn onderdelen die je niet aan de buitenkant ziet, maar die binnenin onmisbaar werk doen (bijvoorbeeld, het hart, maag, nieren, longen, darmen etc.) dit zijn dan bijvoorbeeld christenen die veel op de achtergrond werken. Het kan dan gaan over in alle stilte vanuit huis voor anderen bidden, activiteiten voorbereiden, anderen stilletjes helpen of de kerk schoonhouden. Daarnaast zijn er ook meer zichtbare delen van het lichaam (zoals armen, benen, ogen, oren etc.). Dit zijn dan de christenen die meer in het zicht staan. Dit kan bijvoorbeeld een muzikant in de kerk zijn, een voorganger, maar zeker ook iemand die aan groepen leiding mag geven (een zanggroep, gespreksgroep, werkgroep of welke andere soort groep dan ook).

Stel we halen een hand weg bij het lichaam. Dat zou dan zijn als een kerk waar geen voorganger is, en waar er ten tijde van de preek een lange stilte valt. Of wanneer de nieren missen, dat zou dan zijn alsof de mensen die de kerk schoonhouden er niet zouden zijn. Dan zou het huis van God in de kortste keren verstoffen. Hier kunnen we zien dat we allemaal nodig zijn, geen rol is onbelangrijk. Zelfs iemand die niet kan bewegen en niet kan spreken kan nog in stilte tot God bidden en kan ook daarmee zijn steentje bijdragen.

Net zoals een lichaam bloed nodig heeft om zuurstof naar alle lichaamsdelen te vervoeren, zo hebben christenen de Heilige Geest nodig die door hen werkt en waardoor de kracht wordt gegeven om de taak uit te voeren die ze hebben gekregen. We mogen weten dat we niet alleen een taak hebben gekregen, maar dat we daarbij ook alles mogen ontvangen wat we daarbij nodig gaan hebben. We zullen dus nooit voor onmogelijke opdrachten komen te staan. Hoe groot een obstakel ook zal lijken, God is altijd groter.

Ik wil graag afsluiten met een citaat die ik afgelopen week van een goede vriendin heb ontvangen:

Zeg niet tegen God hoe groot je problemen zijn, maar zeg tegen je problemen hoe groot je God is.

Zegeningen

Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.

Matteüs 25:18

In Matteüs 25:14-30 staat het verhaal over een man die op reis ging en daarbij drie van zijn dienaren elk een bedrag in beheer gaf. Elk naar wat ze aan konden. Twee van hen verdienden er eenzelfde bedrag bij als wat ze hadden ontvangen. Echter een van hen begroef het geld. Toen de man terug kwam van zijn reis was hij heel blij met de eerste twee dienaren. Omdat ze zo goed voor een klein bedrag konden zorgen zouden ze nog meer toevertrouwd krijgen. Op de 3e dienaar werd de man boos en nam hem af wat hij in bewaring had gegeven en gaf dat aan een van de twee goede dienaren. De conclusie hier was als je goed omgaat met wat je hebt ontvangen dan zal je nog meer mogen ontvangen, maar als je niets doet met wat je hebt, zal ook dat beetje nog van je worden afgenomen.

In de Bijbel gaat het voorbeeld over een geldbedrag (talent was destijds een waardeeenheid zoals Euro’s of Dollars tegenwoordig), maar de boodschap er achter is symbolisch. We zullen niet een concreet bedrag hebben ontvangen bij onze geboorte. Wat we echter wel hebben ontvangen zijn zegeningen. Zegeningen kunnen in vele vormen voorkomen, het kunnen talenten en gaven zijn. Maar bijvoorbeeld ook wijsheid, of geduld. Ook zijn er zegeningen die je pas later kan ontvangen zoals bijvoorbeeld succes of een fijne partner.

Ieder heeft zo zegeningen ontvangen, ieder naar wat past. Niet iedereen is hoogbegaafd of heel creatief. Ook heeft niet iedereen de gave van genezing of van profeteren ontvangen. We mogen echter weten dat wat we ook ontvangen hebben (wat nooit niets is), we dit mogen inzetten. Wie weinig heeft zal minder kunnen inzetten dan wie meer heeft gekregen. Voor degenen die veel zegeningen hebben gekregen brengt dit ook weer verantwoordelijkheid met zich mee. Immers wie veel heeft ontvangen zal ook veel moeten geven (bijverdienen).

Een stukje verder in hetzelfde bijbelhoofdstuk is te lezen hoe Jezus bij terugkomst de mensen zal opsplitsen in twee groepen. Het punt waarop wordt bepaald wie waar gaat hangt samen met het delen van wat je hebt ontvangen. Zoals Jezus het zelf zei:

Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.

We zullen dit op deze aarde niet meer fysiek voor Jezus zelf kunnen doen, maar hierop zegt Hij het volgende:

Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.

In contrast daarop krijgt de andere groep te horen dat ze alle eerder genoemde zaken niet voor Jezus hebben gedaan. Hierop kwam deze uitleg:

Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijksten niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.

Wat betekend dit dan concreet? Als we iemand zien die hulp nodig heeft en wij zijn in de positie om te helpen, maar we doen niets; dan laten we Jezus in de kou staan. Maar als we iemand zien die we kunnen helpen en we doen dit ook, dan zal het zijn alsof we Jezus zelf hebben geholpen. Laat dus geen kans voorbij gaan om anderen te helpen waar mogelijk. Denk niet te min over wat je kunt doen voor anderen. Een hongerig persoon een stuk brood geven is als Jezus een stuk brood geven. Een vreemde gastvrij ontvangen is als Jezus gastvrij ontvangen. Zieken bezoeken is als Jezus bezoeken. Een ander financieel ondersteunen die het nodig heeft is als Jezus finiancieel ondersteunen. Een gebed uitspreken voor iemand is als voor Jezus bidden.

Laat je dus zeker niet ontmoedigen door wat je niet kan! Vergelijk jezelf niet met anderen, zij hebben immers andere gaven ontvangen dan jij. Kijk niet naar wat je niet kan, maar naar wat je wel kan. En besef altijd, als je je zegeningen inzet, zal je meer ontvangen. Dus elke keer als je denkt dat je al je zegeningen wel kent, dan zal Hij je blijven verrassen met nieuwe zegeningen die op je pad komen.

Geef mij de rust om los te laten (te accepteren) wat ik niet kan veranderen, geef mij de moed om te veranderen wat ik kan. En geef mij de wijsheid om het verschil tussen beide te weten.

Vrij naar: Reinhold Niebuhr