Vragen stellen, maar geen antwoorden willen krijgen

Iemand overtuigen is enorm lastig. Mensen zijn geneigd hun eigen beeld voor waar aan te nemen en alle andere beelden in twijfel te trekken. Zo zijn er mensen die vast willen houden aan twijfel, om maar geen kant te hoeven kiezen. Ze stellen vragen en vragen, maar als iemand wil antwoorden worden deze gelijk aan de kant gezet. Wie geen antwoorden wil zou geen vragen moeten stellen. Maar helaas, ook twijfel kan een vorm van waarheid voor iemand zijn. Niet kunnen of durven kiezen tussen twee kanten. Twijfel is zo veilig, je zit nergens aan vast, je stelt je keuze in feite uit. Onder druk (of invloed van emotie of passie) kunnen we vaak snel keuzes maken, niet altijd de beste, maar wel keuzes. Terwijl als er minder druk achter zit we het liefst geneigd zijn om zo lang mogelijk uit te stellen, ook wanneer we eenduidige antwoorden krijgen. Zo vliegen er hoog boven ons satellieten die on laten zien dat de aarde rond is, en ook andere planten en manen die we kunnen zien, zien er rond uit. Ondanks dat alles zijn er toch mensen die vast blijven houden aan een platte aarde.

Iets dat door wetenschap zo goed te bewijzen is, wordt toch in twijfel getrokken. Hoe lastig is het dan om mensen te overtuigen van iets ontastbaars, iets wat niet makkelijk wetenschappelijk aangetoond kan worden?

Ik heb voor de Corona-tijd aan een Alpha Cursus deelgenomen (Christendom voor beginners zeg maar). Hierin wordt onder andere uitgelegd dat er geen discussie is over of Jezus bestaan heeft en wat hij gezegd heeft, dit is zowel door voor- als tegenstanders opgetekend. Wat dan overblijft is de keuze wat je wilt geloven. Of het is waar wat er staat in de Bijbel, en Jezus is Zoon van God en kon daardoor allerlei wonderen verrichten en wijsheden delen. Of hij was niet Zoon van God en was daarmee een huichelaar, leugenaar en oplichter. Vraag nu aan jezelf, wat ligt meer voor de hand? Dat één man de wereld voor de gek heeft gehouden? Of dat het dan wellicht toch waar zal kunnen zijn?

Naast deze twee duidelijke keuzes (voor of tegen) is er ook nog helaas een grote groep mensen die tussen beide opties inzitten. Jezus was bijvoorbeeld wel een wijs man, inspirerend of zelfs een profeet. Maar dat hij Zoon van God zou zijn wordt dan niet aangenomen. Zou iemand die zo wijs was en door sommige zelfs als profeet wordt gezien daarover gaan liegen? Dit ligt niet in de lijn over wat verder bekend is van Jezus.

Hoe ben ik nu hierop terecht gekomen? Ik kwam een plaatje tegen wat mij heel erg aansprak. Het gaat om Psalm 46:11 (of 46:10 afhankelijk van vertaling). In het Engels staat dit er als volgt: “Be still, and know that I am God.” In het Nederlands komt dat neer op: “Wees stil, en weet Ik ben God.”. Hoewel het in de meeste Nederlandse Bijbelvertalingen die ik heb wordt verwoordt in de zin van “Stop met de strijd, en weet dat de Heer God is.” Of “’Leg je wapens neer’, roept Hij, ‘weet dat ik God ben.’”

Afbeelding van Facebook die mij inspireerde tot dit bericht

In het plaatje wordt dit deel in 3 stukken gesplitst en verder toegelicht (zie afbeelding). In het Nederlands komt dit neer op het volgende:

Wees stil/Stop met de strijd/Leg je wapens neer”: Stop met praten, zet je telefoon/mobiel/tablet uit, stop met commentaar geven, luister, stop met discussiëren, stop met blijven vragen, stop met klagen/zeuren. Wil dat zeggen dat je helemaal geen vragen mag stellen, nee, wat hier meer bedoeld wordt is dat het belangrijk is om te stoppen met wat je doet en je open te stellen (te luisteren) voor wat gaat volgen. In feite een manier om aan te geven dat wat hierna volgt cruciaal is en dat je dit niet wilt missen. Laat dus even alles gaan, leg je wapens neer, stop met vechten, wees stil en luister; want het beste komt er zo aan.

en weet”: Stop met twijfelen, wees zeker, heb vertrouwen, geen alternatieven zoeken. Dit is maar een kort woord “weet” en toch is dit juist het moeilijkste deel van het hele vers. Twijfelen is zo makkelijk, het ligt voor de hand, je kan je keuze uitstellen. En dat is juist wat je niet moet doen. Is dit makkelijk? Nee, maar zijn wij mensen perfect? Ook niet, als mens zullen er altijd twijfels zijn. Dit vers geeft enkel aan dat het niet hoeft. Als je wilt, mag je weten. Niemand dwingt je om te kiezen, als je wilt vasthouden aan twijfel, dan kan niemand je overtuigen. Pas als je openstaat om te kiezen, om het als waarheid te accepteren, dan mag je het zeker weten. Kan dit wetenschappelijk worden aangetoond? Nee, maar daarom heeft het nog steeds geloof. Oprechte geloof kan je niet opdringen of opleggen, dat moet van binnenuit komen. Je kan een reddingsboei uitgooien, maar wie ervoor kiest hem niet vast te pakken kan niet worden gered. Om terug te komen op de twijfel. Is twijfel nodig? Nee. Mag het? Natuurlijk, het is wel een valkuil. Pas op dat je er niet aan vastklampt. Wie oprecht twijfel heeft en meer wil weten, daarvoor is informatie aanwezig, ik kan ieder aanraden om voor zichzelf onderzoek te doen wat er zoals (zowel door voor- als tegenstanders) over Jezus wordt geschreven. Vraag ook jezelf, als 90% procent van de bronnen A zegt en 10% zegt B, zou je dan aan B vast moeten houden? Weet wel het staan je altijd vrij om zelf de keuze te maken, niemand kan dat voor je doen.

En het laatste stukje “Ik ben God/ de Heer is God”: God is almachtig, God heeft de controle, God is liefde, God is Koning, God is mijn Hoop, Rots en vesting, God is alomtegenwoordig, een hulp in tijden van zorgen, God is mijn Vader, God is mijn herder, Hij zal mij leiden, voeden, beschermen en herstellen. Dit is wat er op het plaatje staat, maar God is nog zoveel meer dan alleen dit. Dit is het stuk waar alles van deze zin naar toe heeft gewerkt. Eerst moeten we alles neerleggen en onze oren spitsen, daarna mogen we zeker zijn, van wat? Dat God waarlijk God is. Niet een verzinsel, niet een mythe, maar een kracht die we kunnen ervaren. Een helper in nood, een beschermer en al het anders wat ik hierboven ook al heb genoemd.

Zijn we dus aan het twijfelen. Dan moeten we bij onszelf kijken, willen we wel antwoord. Zitten we misschien nog midden in een strijd en moeten we eerst onze wapens nog neerleggen om te kunnen luisteren? Zijn we zelf onze vragen zo hard aan het roepen dat we het antwoord niet kunnen horen? Als je merkt dat je steeds vertwijfeld blijft roepen en je hoort maar niets. Neem dan de tijd om de strijd te stoppen, de wapens (telefoon/mobiel/tablet/computer en andere zaken) neer te leggen en een keer niet te klagen en te vragen, maar te luisteren. Als je goed luistert (bijvoorbeeld door onderzoek te doen) en je komt op antwoorden uit, accepteer ze dan. In de woorden van Sherlock Holmes “Als je alle andere opties hebt geëlimineerd, zal wat er overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, wel de waarheid moeten zijn.”. Het enige wat hier moeilijk is, is het accepteren van “het enige wat dan overblijft”, juist als dit niet in lijn is met waar je mee begon. Ben je aan het luisteren en kies je om het te accepteren, dan mag je weten dat God jouw God is, en dat je Hem Vader mag noemen, Hem altijd mag aanroepen, Hij voor je zal zorgen.

Verhoring van gebed

Vraag en u zult krijgen, zoek en u zult vinden, klop en er zal worden opengedaan.

Matteüs 7:7

Als we vragen, zullen we krijgen staat hier. Maar hoe kan het dan dat we soms niet lijken te krijgen wat we hebben gevraagd?

Voor God is het mogelijk om ons in één klap te geven wat we vragen. Zo vroeg Simson nog één keer om zijn kracht en hij ontving die direct (Rechters 16:28). Hoe zit het dan met de dingen die wij vragen? Waarom lijken wij die dan niet te krijgen.

Ik zal een voorbeeld geven van wat ik zelf het meegemaakt. Ik vroeg de Heer om meer geduld. En wat kreeg ik? Ik kreeg: files, mensen die langzaam voor mij reden (onder de maximum snelheid), inhalende vrachtwagens op een tweebaanssnelweg waar ik 130 zou mogen (als het had gekund), trein net missen, tram voor mijn neus zien wegrijden enz. In het begin was ik nog wel eens aan het ergeren wanneer zo iets gebeurde, maar op een gegeven moment ging ik het inzien: dit waren allemaal situaties om geduld te beoefenen. God gaf mij niet in één klap waar ik om vroeg, maar hij gaf mij situaties om aan geduld te werken. Ook nu nog heb ik deze situaties, maar in plaats van boos te worden zeg ik dan tegen mezelf: “Geduld, Andreas, geduld“, en kom ik tot rust. Zo heb ik boosheid kunnen vervangen door rust, en als bonus werkt het ook aan het groeien van mijn geduld, win-win!

Zo kan God moeilijkheden geven, aan wie om kracht vraagt, om op die manier kracht op te bouwen. En lastige problemen aan hen, die om wijsheid hebben gevraagd. Kansen voor wie om succes vragen. Een vreemde die een gesprek aanknoopt voor wie om een oplossing voor eenzaamheid vraagt.

We zouden allemaal wel in één klap rijk willen worden door een loterij te winnen, echter is de praktijk dat dit voor de meeste van ons nooit gaat gebeuren. Daarom kunnen we beter werken (als dat mogelijk is) voor ons geld, dan te blijven hopen op het winnende lot. Dit is te vergelijken met verhoring van gebed, soms verhoord God direct in wonderbaarlijke wijze, maar meestal krijgen we de middelen die we nodig hebben om dat te bereiken waar we om vragen.

Als we terug kijken naar de tekst uit Matteüs dan staat daar niet: “Vraag en u zult misschien krijgen” of “Vraag en u zult waarschijnlijk krijgen”. Nee, er staat: “u zult krijgen”. Een zekerheid dat wie vraagt, zal ontvangen, misschien niet altijd direct of op wonderlijke wijze; maar ontvangen, dat zeker!

Ja, ieder die vraagt, zal krijgen, en wie zoekt, zal vinden, en voor wie aanklopt, zal worden opengedaan.

Matteüs 7:8

Fundament

Een wijs man bouwde zijn huis op een rots, een dwaas man bouwde zijn huis op het zand. De regen daalde neer en de vloed kwam op en het huis op het zand stortte in.

In een kinderliedje wordt de samenvatting gegeven van het verhaal over de man die bouwde op een stevig fundament en de man die zonder fundament bouwde. De afloop is niet verrassend, dat het huis zonder fundament minder stevig staat zal iedereen kunnen begrijpen.

Maar wat is dat fundament in praktische zin? Waaruit bestaat dat? Ik dacht dat hiermee bedoeld werd, het aannemen van Jezus als Redder, met Jezus als fundament sta je stevig. Maar dit staat als volgt beschreven in de Bijbel in de woorden van Jezus zelf:

Waarom noemt u mij steeds: Heer, Heer, maar doet u niet wat ik zeg? Iemand die naar mij toekomt, mij hoort en doet wat ik zeg, weet u op wie zo iemand lijkt?

Maar iemand die mij hoort en niet doet wat ik zeg lijkt op een man die een huis zomaar op de grond heeft (…)

Lucas 6:46-47, 49a

Het gaat hier dus niet om het horen naar Jezus, maar om het doen wat Hij van ons vraagt. Wie Jezus Heer noemt, maar niet doet wat Jezus zegt mist het fundament. Net zoals in de gelijkenis moet de wijze man hard werken om zijn fundament te bouwen voor hij met het huis begint. Zo krijgen ook mensen niet dat fundament zonder ervoor de handelen, met alleen luisteren en niet doen bouwen we zonder fundament en zal ons bouwwerk bij de eerste tegenstand instorten.

Vlak voor dit stuk in Lucas staat dat je een boom kunt herkennen aan de vruchten. Iemand die goed zegt te zijn, maar slecht handelt zal niet een goede indruk wekken. Daarentegen iemand die bescheiden is en zichtzelf niet zo geweldig vind, maar die goede daden verricht, die zal door anderen als goed mens worden erkent.

Woorden zijn vaak makkelijk uitgesproken, maar de daden, dat is wat het fundament van geloof zou moeten zijn. Luisteren naar Jezus en doen wat Hij vraagt.

Klopt het wat ik lees?

Verder zei Hij (Jezus) ook nog: ‘Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.’

Marcus 9:1

Afgelopen week kwam bij mij de tekst Marcus 8:36 naar boven:

Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet?

Hierbij kijk ik dan altijd ook naar de verzen er om heen om de juiste context te krijgen (in verschillende vertalingen). Wat bij opviel is dat bij het stuk Marcus 8:34-38 vaak het eerste vers van Marcus 9 er nog bij wordt gezet. Waarbij het volgende hoofdstuk dus pas bij vers 2 lijkt te beginnen. Dit komt terug in de opmaak, bijvoorbeeld in de Jongerenbijbel en in de Bijbel in gewone taal staat er een duidelijke scheiding tussen vers 1 en vers 2 van hoofdstuk 9.

Nu geloof ik als christen dat wat in de Bijbel staat waar is. Maar ik had even moeite met vers 1 van Marcus 9. Zoals ik het zag waren er 3 opties:

  1. Er waren nog mensen in leven (al ruim 2000 jaar oud) die deze woorden van Jezus nog hebben gehoord.
  2. Het koninkrijk van God is al stilletjes gekomen.
  3. Misschien is niet helemaal waar wat hier staat?

Geen van bovenstaande opties gaf mij een goede verklaring. Daarop deed ik wat verstandige mensen (ik hoop mijzelf te kunnen rekenen in die categorie) doorgaans doen als ze vastlopen: hulp zoeken. Ik heb hierop even mijn (aardse) vader gebeld (hij is een gepensioneerde voorganger/officier van het Leger des Heils). Er bleek namelijk nog een vierde optie te zijn die ik zelf nog niet had gezien. Er is namelijk een detail wat we snel over het hoofd zien, mede vanwege de opmaak/indeling in bepaalde vertalingen. Vers 1 van hoofdstuk 9 gaat namelijk niet over hoofdstuk 8, maar over hoofdstuk 9 (klinkt als een open deur, toch?).

In hoofdstuk 9 staat beschreven hoe Petrus, Jakobus en Johannes samen met Jezus een hoge berg op gaan en daar getuige zijn van een ontmoeting van Jezus met Mozes en Elia. Dit is waar het eerste vers op duidt. Deze drie volgelingen mochten het koninkrijk van God al aanschouwen nog voor dat Jezus terugkeerde naar de hemel. Waarmee al is uitgekomen wat ik het eerste vers is genoemd.

Voor vandaag daarom concreet 2 dingen:

  • Denk na bij wat je leest, soms lijken dingen tegenstrijdig of onwaar.
  • Als je vast loopt, vraag hulp. Het is geen schande om te leren van anderen.

Navigatiesysteem

En Jona ging op reis, maar niet naar Nineve. Hij wilde naar Tarsis vluchten, zo ver mogelijk bij de Heer vandaan. Jona kwam in de haven van Jafo. Daar vond hij een schip dat naar Tarsis zou varen. Hij betaalde voor de reis, en ging mee naar Tarsis. Zo ver mogelijk bij de Heer vandaan.

Jona 1:3

God heeft een plan voor elk van ons. Meestal zien wij pas achteraf wat dit plan was voor ons.

Laten we het ons als volgt voorstellen. We zijn op weg in onze levensauto. We kunnen gaan waar we willen. Niemand verteld ons waar we heen moeten gaan. We kiezen zelf ons pad. Soms gaat het mis, dan kunnen we enkel onszelf de schuld geven.

Maar gelukkig zit in de auto ook een navigatiesysteem. Dit kan helpen om via de beste weg op de juiste bestemming aan te komen. Het is echter ook mogelijk om te negeren wat de navigatie zegt. Of om het geluid uit te zetten.

Zo is het ook met mensen. Wie God niet kent heeft de navigatie uit staan en heeft geen idee dat er een plan is; een doel om te bereiken; een weg naar de juiste bestemming toe. Bij wie God wel kent staat de navigatie aan. Soms maar heel zacht of krakend, dan is moeilijk te verstaan waar je naar toe moet. Soms is de navigatie helder en duidelijk. Jona kreeg een duidelijke opdracht, echter koos hij er voor om toch de andere kant op te gaan. Met de storm op zee, zei de navigatie: “Indien mogelijk, keer om”. Toen Jona in de buik van de vis zat heeft Hij gekozen om toch Gods wil te gaan doen. Hierop werd een “nieuwe route” berekend en kwam Jona alsnog op zijn bestemming aan.

Soms krijgen we een duidelijke opdracht, soms wordt een opdracht meerdere keren herhaald. Dan hoor je eerst “over 2 kilometer, neem de afslag”, en als je dan dichterbij komt hoor je het nog een paar keer. Tot op het laatste moment krijg je dan de richting aangegeven. Maar de navigatie neemt zelf niet de afslag. Dit is iets wat wij zelf moeten doen. Wij hebben een vrije wil gekregen en zijn daarmee ook zelf verantwoordelijk voor onze keuzes. Zo zijn er mensen die de navigatie aanzetten en dan het geluid uit zetten. Deze mensen hebben Jezus aangenomen als redder maar luisteren verder niet naar wat Hij van ze vraagt. Er zijn ook mensen die wel wat horen van de navigatie, maar waarbij niet helemaal duidelijk is wat er gezegd wordt. Dit is de meest voorkomende situatie. Je kan dan iets horen of een teken krijgen en toch twijfelen of je de betekenis goed hebt begrepen. Als je hoort “Sla nu links af”, bedoelt God dan de volgende straat of gelijk hier door de bosjes? Er zijn ook mensen die God horen zoals Jona God hoorde, met duidelijke taal. Hier zijn er maar weinig van, maar ze zijn er zeker.

Belangrijk om te beseffen is dat God niet alleen woorden tot ons kan spreken. Het komt vaker voor dat God spreekt door tekens (daden zeggen immers meer dan woorden?).

Zo is er een bekend verhaald over iemand die de zee in liep. Er kwam een man op een surfplank naar hem toe en zei: “kom mee, anders verdrink je straks nog”, waarop de eerste man antwoorde: “Dat is niet nodig, mijn God zal voor mij zorgen”. Toen het water wat dieper werd kwam een man in een roeiboot naar de eerste man toe. Dezelfde woordenwisseling volgde weer. Nog wat later gebeurde hetzelfde met een schip van de reddingsbrigade. Uiteindelijke verdronk de man. In de hemel vroeg hij aan God: “Waarom heeft u zich niet om mij bekommerd?”. Waarop God de man antwoorde “Ik heb 3 mannen naar je gestuurd om je te helpen, maar je hebt elke keer de hulp geweigerd”.

De navigatie van de man gaf tot 3 keer toe aan dat hij moest om keren, wat de man tot 3 keer toe weigerde. Is het dan Gods schuld dat de man verdronken is of heeft de man dit aan zichzelf te danken?

Zo kan het ons ook vergaan. Soms krijgen we een tweede kans zoals Jona, soms als we stug ons eigen pad blijven kiezen krijgen we vervelende situaties zoals de man die verdronk ondanks alle hulp die geboden werd. Wij hebben altijd de keuze om te doen wat gevraagd wordt of om zelf te blijven bepalen wat we doen. En mocht je nog niet helder hebben wat van jou gevraagd wordt, vraag dan aan God om helderheid of een teken. En houd dan ook je oren en ogen goed open. Het kan een kans zijn die voorbij komt en waar je gebruik van mag maken. Het kan ook een gespreksonderwerp zijn wat toevallig voorbij komt en waar jij iets voor een ander mag betekenen.

Kortom: houd je oren en ogen goed open; God spreekt! Het enige wat wij moeten doen is goed luisteren en dat doen wat gevraagd wordt. Dan zorgt God dat wij via de beste weg op de juiste bestemming aankomen.

Nederigheid

Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en wie zichzelf vernederd zal verhoogd worden.

Lucas 14:11

In Lucas 14:7-11 geeft Jezus het volgende voorbeeld: Bij een feest kiezen gasten vaak het eerst de belangrijkste plekken. Het kan echter voorkomen dat er later een belangrijkere gast komt, dan kan je worden verzocht om een mindere plek in te nemen. Dan zal je beschaamd naar een minder goed plaats moeten gaan. Als je echter voor de slechtste plaats hebt gekozen kan de gastheer naar je toe komen om je een beter plaats aan te bieden. Daarmee wordt aan jou eer betoond. Nu komen we aan bij het stuk waar deze post mee begonnen is. Wie de minste plek kiest zal eer ontvangen, wie de belangrijkste plek wil, zal beschaamd worden.

Stel jezelf daarom altijd als minste op. Als je een discussie hebt en je kan het maar niet eens worden met de ander, wees dan de minste en geef de ander zijn zin. Als iemand wil voordringen in een rij, laat die persoon maar langs. Wat de ander doet is zijn/haar eigen verantwoordelijkheid. Onze verantwoordelijkheid is enkel voor wat wij doen. Zo kunnen wij als het goed is, herkend worden aan onze nederigheid. Omdat wij niet klagen wanneer iemand anders voordringt of op een andere manier ons benadeeld.

Mocht je in bepaalde gevallen niet zeker weten wat je moet doen, stel jezelf dan altijd de vraag: Is dit belangrijk? Is het een ramp als je net iets later aan de beurt bent? Is het onoverkomelijk om de ander gelijk te geven, ook al ben je niet overtuigd? Is het verschrikkelijk als je op een slechte plaats gaat zitten bij een feest? In deze gevallen is het antwoord: nee; dit zijn niet de zaken die belangrijk zijn in het leven. Aangezien er dus zaken zijn die minder belangrijk zijn, zo zijn er ook zaken die wel belangrijker zijn. Dit kan per persoon verschillen. Zo kan het bijvoorbeeld wel onoverkomelijk zijn wanneer een ander zich negatief uitlaat over zaken die voor jou veel waarde hebben (God, familie enz.). In die gevallen hoe je zeker niet toe te geven, hoewel je ook hier dan ervoor kan kiezen om afstand te nemen, om weg te lopen. Als een ander je bewust pijn willen doen, probeer die dan waar mogelijk te vermijden. Dan voorkom je dat de ander zondigt en hoef je zelf ook niet de pijn mee te maken; win-win.

Jezus zei deze woorden niet alleen, Hij leefde het ook. Zo zocht hij niet de belangstelling van anderen op, Hij wilde niet verhoogd worden. Maar aan de andere kant schaamde Hij zich ook niet voor zijn Vader. Als het ging om belangrijke zaken ging Hij wel tegen de Schriftgeleerden in discussie. In die gevallen ging het om belangrijke zaken. Op andere momenten zag je weer duidelijk dat Hij de minste wilde zijn. Zo waste Hij de voeten van zijn leerlingen, de meeste nederige houding die in die tijd bestond. Hij schikte zich ook naar de wil van zijn Vader door aan het kruis te sterven, ook al wilde Hij zelf dit liever niet door hoeven maken. En met Pasen zien we ook de uitwerking van de introtekst van deze post. Jezus die zichzelf had vernederd en zich had laten martelen en aan het kruis had laten nagelen werd daarna door God verhoogd en zit nu aan de rechterhand van God. Zo zal het ook gaan met elk van ons die zichzelf hier nederig opstelt en de minste is waar het om niet belangrijke zaken gaat.

Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.

Matteüs 20:16

Klanken

Het is als met een fluit of citer. Als er geen verschil tussen de tonen is, hoe kan men dan horen welke melodie er wordt gespeeld?

1 Korintiërs 14:7

Spreken in vreemde klanken (ook wel tongen genoemd), er bestaan veel verschillende opvattingen over. Vandaag wil ik het hebben over wat Paulus hierover zegt in 1 Korintiërs 14:1-33. Ik zal hier steeds stukken uit aanhalen, maar raad je zeker aan om het geheel eens door te lezen.

In vers 2 staat dat spreken in klanken bedoeld is om met God te praten, niet om tegen elkaar te spreken. In vers 5 kunnen we lezen dat niet iedereen in klanken kan spreken. Zoals Paulus het zegt:

Ik zou wel willen dat jullie allemaal in vreemde klanken konden spreken. Maar ik zou nog veel liever willen dat jullie allemaal een boodschap van God konden vertellen. Want daar hebben ook de andere christenen iets aan. Als je in vreemde klanken spreekt, help je de andere christenen niet. Behalve als iemand kan uitleggen wat die klanken betekenen.

In vers 9 zegt Paulus hierop voortgaand het volgende:

Voor u geldt hetzelfde (zie vers 7 en 8): hoe moet men u begrijpen als u in overstaanbare klanken spreekt? Uw woorden verdwijnen in het niets.

Paulus vind het overigens niet erg dat je in klanken spreekt, maar dan moet er wel uitleg bij gegeven worden; zonder uitleg zijn het loze klanken. Ter illustratie geeft Paulus nog het volgende voorbeeld in vers 19:

Maar om in de gemeente anderen te onderwijzen gebruik ik liever een paar begrijpelijke woorden dan ontelbare in klanktaal.

Houd ook rekening met hen die nog niet bekeerd zijn. Zo staat in vers 23 t/m 25 duidelijk dat wanneer een vreemde binnenkomt en hij er niets van kan verstaan eerder zal denken dat die mensen gek zijn (die in klanktaal spreken). Echter wanneer er begrijpelijke woorden worden gesproken of wanneer de klanken wel worden uit gelegd, dan zal de vreemde kunnen inzien dat hij op een verkeerder manier geleefd heeft en kan hij zich bekeren.

Ik heb wel eens verhalen gehoord waar in een gemeenten meerdere mensen in een kring gingen staan en vervolgens allemaal in klanken gingen spreken. Nu is in het begin al vermeld dat niet iedereen in klanken kan spreken. Dat zou dus kunnen betekenen dat een aantal van die mensen maar wat klanken maakten zonder dat deze waren ingegeven. Dit hoeft natuurlijk niet het geval te zijn, aangezien het kan dat iedereen die daar aanwezig was mogelijk wel die gave had. Maar een belangrijk punt is daar wel gemist. Als er geen uitleg is, dan blijven het loze klanken. Over het gebruik van spreken in klanken tijdens samenkomsten zegt Paulus het volgende in vers 27 en 28:

Er mogen twee, hoogstens drie van u in klanktaal spreken, ieder op zijn beurt en bovendien met iemand die de uitleg geeft. Is er niemand die dit kan, dan moeten ze zwijgen en alleen voor zichzelf tot God spreken.

In de BGT vertaling wordt aan vers 28 nog het volgende toegevoegd:

Natuurlijk mag je thuis altijd in vreemde klanken spreken. Want dan spreek je alleen tegen God.

Samenvattend komt het op het volgende neer:

  • Klanktaal is gericht op God.
  • Niet iedereen kan het spreken.
  • Niet iedereen kan het uitleggen.
  • Spreek in het bijzijn van anderen enkel in klanken als er iemand bij is die deze kan uitleggen.
  • Ben je alleen dan ben je vrij om zoveel je wilt in klanken te spreken, God zal het begrijpen.

Wat zegt de Bijbel ons vandaag?

Waar gelovigen bijeenkomen, moeten vrouwen zwijgen. Zij mogen niet spreken, maar moeten zo nederig zijn dat aan de mannen over te laten. Dat staat trouwens ook in de wet van Mozes.

1 Korintiërs 14:34

We leven tegenwoordig in een andere tijd als waarin de Bijbel werd geschreven. Ook leven we in een andere cultuur en is de maatschappij ook flink veranderd. Dit alles moeten we mee in overweging nemen wanneer we woorden uit de bijbel lezen. We kunnen teksten niet zomaar te pas en te onpas letterlijk toepassen. De boodschap moet worden vertaald naar hedendaagse begrippen. Dit staat los van een nieuwe Bijbelvertaling waar de woorden meer hedendaags zijn. Waar ik hier op doel is het vertalen van de boodschap.

De BGT vertaling zegt onder andere het volgende: “Trouwens, overal waar groepen mensen bij elkaar zijn, moeten de vrouwen zwijgen.” Dit is in de hedendaagse maatschappij niet voor te stellen.

Dit stuk illustreert heel duidelijk dat we niet alleen de woorden, maar ook de boodschap moeten vertalen. Hiervoor kan je bijvoorbeeld naar een kerkdienst gaan, waar tijdens de preek door de voorganger de boodschap vertaald wordt naar hedendaagse begrippen, zodat we dit ook in ons leven kunnen toepassen. Termen als oogst en knecht zijn voor de meeste mensen geen relevante onderwerpen meer. In de tijd van de Bijbel waren dit echter gangbare begrippen. Evenzeer zijn termen als slaaf en meester niet meer van deze tijd (gelukkig maar). Hiermee wil ik niet zeggen dat er geen slavernij meer is, nee dat zeker niet! Maar het is niet meer dat slavernij een geaccepteerde situatie is, zoals het in die tijd wel was.

Nu ga ik een poging doen om het vers over zwijgende vrouwen te vertalen naar hedendaagse begrippen. In die tijd was het ongebruikelijk om ongehuwd te blijven, als je niet trouwde leek het als of er iets mis was, dit is iets wat vandaag de dag anders in elkaar zit. De vrouw was in die tijd ondergeschikt in aan haar man, en er werd vaak (ten onrechte!) gedacht dat ze niet slim waren. Als het dus gaat om het stuk dat vrouwen niet mogen praten in de kerk, dan wordt bedoeld dat mensen die niet weten/begrijpen waar het over gaat (ongeacht geslacht, leeftijd, afkomst of andere zaken) beter niets kunnen zeggen tijdens de dienst. En dat deze mensen dan naderhand aan hun man (of vrouw of andere familie of vrienden of de voorganger) nadere uitleg kunnen vragen, zodat hiermee de dienst zelf niet verstoord wordt.

We moeten dus alert blijven wanneer iemand met Bijbelteksten komt zonder deze te vertalen. Dat is het zelfde als een recept opnoemen zonder de hoeveelheden erbij. Dan lijkt het wat te zijn, maar stelt het uiteindelijk niet veel voor. Twijfel je over een betekenis van een Bijbeltekst, vraag dan eens rond bij je vriendenkring, of misschien ga je naar een Bijbelstudiegroep en kan je het daar vragen. Je kan ook altijd naar je voorganger (of naar een andere voorganger als je dat liever hebt) om je vraag voor te leggen. Let wel, niemand is perfect en het kan ook voorkomen dat zelfs een voorganger niet altijd het antwoord paraat heeft.

Wat je in ieder geval kan blijven doen, is regelmatig de Bijbel blijven lezen. En mocht je iets lezen dat je niet begrijpt ga dan even met een ander stuk verder en keer dan later terug. God zal je te zijner tijd het inzicht geven om de boodschap die bedoelt is uit de tekst te halen (of de mensen sturen die je hierbij kunnen helpen).

Doe geen goed voor aandacht

Denk erom dat u Gods wil niet doet om op te vallen bij de mensen. Want dan zal uw Vader in de hemel u er niet voor belonen.

Matteüs 6:1

In Matteüs 6 staan een aantal zaken genoemd. Het begint met een waarschuwing; dat je niet goed moet doen om op te vallen. Je mag goed doen, maar dan niet voor eigen roem, maar enkel tot eer van God. God die in het verborgene ziet zal je er dan voor belonen. Doe je echter alleen maar goed voor je eigen roem, dan heb je je beloning al ontvangen.

Zo gaat het om een aantal zaken waarover dit van toepassing is. Bijvoorbeeld als je geld geeft, laat dit dan aan niemand weten. Dan kan God dit belonen, hier op aarde, of anders in het hiernamaals. Ook als je bid, doe dit dan niet op de hoek van de straat of midden op een plein, maar doe dit op een plek waar je alleen bent. Dat wil overigens niet zeggen dat je niet mag bidden in het openbaar. In dit hoofdstuk staat heel duidelijk aangegeven dat de motivatie niet moet zijn om zelf op te vallen. Zolang je dus een gebed uitspreekt tot Gods eer (en niet eigen eer), mag dit bijvoorbeeld ook op een hoek van een straat zijn. Je kan door een gebed mensen bemoedigen, dan werkt dat beter wanneer je samen met die ander bid. Ook hiermee kan je dan de eer aan God brengen, je krijgt de woorden immers van de Heilige Geest. Als je niet goed weet wat je moet bidden, dan kan je altijd terug vallen op het gebed dat Jezus ons zelf heeft geleerd in Matteüs 6:9-13.

Over vasten zegt Jezus hetzelfde, doe dit enkel tot Gods eer en niet om aandacht van mensen te krijgen. Zorg dat niemand merkt dat je vast. Dan zal God je belonen. Overigens kan vasten in vele vormen, maar dat is te veel om hier kort te kunnen noemen.

Jezus waarschuwt ook om niet voor geld te leven. Zoals het hier staat: “Je kunt niet trouw zijn aan twee bazen tegelijk”. Je zal altijd het een boven het ander kiezen. Vraag daarom eens aan jezelf. Zou ik voor 1 miljoen euro mijn God in de steek laten? Zou ik voor een ander bedrag God in de steek laten? Er wordt wel eens gezegd dat iedereen een prijs heeft, zo zou dit voor christenen niet moeten zijn. Hoeveel is een plek in de hemel waard? Kunnen we die kopen met miljoenen euro’s? Nee, alles wat we hier op aarde verdienen blijft hier op aarde achter. Behalve.. alles wat we in het verborgene voor anderen hebben gedaan. Daarvoor zullen we dan in de hemel beloning mogen ontvangen.

Behalve geld zijn er ook mensen die het leven zelf boven God stellen. Bedenk maar eens: als ik moest kiezen tussen nu sterven of zonder God verder leven, wat zou je dan kiezen? Vanaf vers 25 staat een stuk dat we ons geen zorgen moeten maken; niet over eten, over drinken over kleding. Zelfs niet over ons leven. We moeten zo leven dat we elk moment klaar zijn om de Heer te ontmoeten (hetzij op aarde bij Zijn wederkomst, of in de hemel in geval van onverwachts overlijden). Zoals we kunnen lezen hoeven we ons geen zorgen te maken over ons voortbestaan. Dit heeft God immers in de hand. Wanneer onze tijd dan komt mogen we met blijdschap bij hem komen. Voor elk van ons betekent dit dat of we het nu op aarde goed of slecht hebben, het in de hemel altijd beter zal zijn. Daarom hoeven we ook niet bedroefd te zijn als we naar onze Vader mogen gaan. We hoeven ook niet bedroefd te zijn wanneer onze geliefden naar de Vader gaan. Zij zijn dan immers op een betere, mooiere plek dan wij ons hier kunnen voorstellen.

Maak u geen zorgen voor de dag van morgen. Ook morgen zal God u weer geven wat u nodig hebt. Leef dus gewoon bij de dag.

Matteüs 6:34

Verspil geen energie

Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.

Matteüs 7:6

Dit vers lijkt onsamenhangend te zijn met de andere verzen er om heen. Voor dit vers gaat het over de balk in je eigen oog (zie ook mijn bericht over oordelen) en het vers erna gaat over vragen wat je nodig hebt (zie ook bericht over vragen).

Het is een vreemd vers wat hier even tussendoor staat. Om het beter te begrijpen zal ik een aantal andere vertalingen van het zelfde vers aanhalen.

Geef wat heilig is niet aan de honden, want ze komen terug om u te verscheuren; gooi uw parels niet voor de zwijnen, want ze vertrappen die met hun poten.

Geef de dingen van God niet aan de vijanden van God. Zorg ervoor dat zij geen vat op u krijgen. Gooi geen parels voor de zwijnen. Zij zullen de parels vertrappen, zich omdraaien en u aanvallen.

Vertel het goede nieuws niet aan mensen die niets met God te maken willen hebben. Je geeft varkens toch ook geen parels te eten? Nee, de varkens zouden die parels dan kapottrappen, en zich dan omdraaien en jou opvreten.

Er wordt in dit vers volop beeldspraak gebruikt. Maar door de verschillende vertalingen is wel een duidelijke lijn zichtbaar. Dat wat heilig is (volgens 2 vertalingen), is het zelfde als dingen van God en het goede nieuws. De honden en zwijnen/varkens zijn dan de vijanden van God en mensen die niets met God te maken willen hebben. Het verscheuren/aanvallen/opvreten kan gezien worden als de ondergang van een christen, het kwijt raken van geloof. Wat verteld dit ons concreet? Hoe kunnen wij dit in het dagelijks leven toepassen?

Laten we beginnen met de constatering dat niet wij, maar enkel God de harten van mensen kan openen. Als we iemand op ons pad tegen komen die niets met God te maken wil hebben, dan moeten we niet onze tijd en energie niet stoppen in het proberen te overtuigen van die ander. We hoeven die persoon niet te mijden, maar we kunnen dan beter wel het geloof als onderwerp mijden, anders lopen we gevaar dat we zelf mee gaan en ons geloof verliezen. Maar hoe zit het dan met mensen in onze omgeving (familie, collega’s vrienden, kennissen) die we juist wel hierover willen vertellen? In dat geval mogen we aan God vragen om hun harten te openen. Meer dan dat kunnen wij niet doen. En wanneer God dan harten heeft geopend, dan mag je hier de boodschap delen. Dat is het moment dat je hen kan ondersteunen en uitleg kan geven. Ze mogen dan delen in het goede nieuws, de dingen van God, dat wat heilig is. En dan zullen zij gered worden.

Vermijd bij mensen, van wie het hart nog gesloten is/blijft, het onderwerp geloof. Indien dit onderwerp onvermijdelijk is, vraag dan aan de Heer om je heen te blijven en de kwade invloed te weren. Andere onderwerpen kan je zonder problemen met die mensen bespreken, blijf echter alert dat niet niet mee gaat in een goddeloze belevingswereld. Bespaar je de energie om mensen te overtuigen die niet willen horen, die energie die je daar zou gebruiken kan beter anders worden besteed.

Een belangrijk punt hier is dat we niet mensen moeten gaan mijden. Het zijn immers juist de zieken die een doktor nodig hebben, zo zijn het ook juist de ongelovigen die redding nodig hebben. Echter het heeft geen nut om te preken tegen een dichte deur. Houd daarom positief contact met die mensen. Wie geen oren heeft voor de woorden van God kan dan in ieder geval aan onze daden zien dat we anders zijn dan anderen in zijn omgeving. Leef dus het voorbeeld, en sta open voor gesprekken. Als je merkt dat de ander ook open staat, dan mag je getuigen, en dan zal je de juiste woorden ingegeven krijgen. Dit kan soms ook betekenen dat het even stil blijft of dat je er wat halve zinnen uit gooit. Geef hierin de Geest de ruimte om de woorden te spreken die de ander kunnen raken.

Houd positief contact, vraag aan God om hun harten te openen. Wanneer de harten open gaan, getuig dan van de boodschap, dan zullen ook zij gered worden.