Verspil geen energie

Geef wat heilig is niet aan de honden en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren en jullie verscheuren.

Matteüs 7:6

Dit vers lijkt onsamenhangend te zijn met de andere verzen er om heen. Voor dit vers gaat het over de balk in je eigen oog (zie ook mijn bericht over oordelen) en het vers erna gaat over vragen wat je nodig hebt (zie ook bericht over vragen).

Het is een vreemd vers wat hier even tussendoor staat. Om het beter te begrijpen zal ik een aantal andere vertalingen van het zelfde vers aanhalen.

Geef wat heilig is niet aan de honden, want ze komen terug om u te verscheuren; gooi uw parels niet voor de zwijnen, want ze vertrappen die met hun poten.

Geef de dingen van God niet aan de vijanden van God. Zorg ervoor dat zij geen vat op u krijgen. Gooi geen parels voor de zwijnen. Zij zullen de parels vertrappen, zich omdraaien en u aanvallen.

Vertel het goede nieuws niet aan mensen die niets met God te maken willen hebben. Je geeft varkens toch ook geen parels te eten? Nee, de varkens zouden die parels dan kapottrappen, en zich dan omdraaien en jou opvreten.

Er wordt in dit vers volop beeldspraak gebruikt. Maar door de verschillende vertalingen is wel een duidelijke lijn zichtbaar. Dat wat heilig is (volgens 2 vertalingen), is het zelfde als dingen van God en het goede nieuws. De honden en zwijnen/varkens zijn dan de vijanden van God en mensen die niets met God te maken willen hebben. Het verscheuren/aanvallen/opvreten kan gezien worden als de ondergang van een christen, het kwijt raken van geloof. Wat verteld dit ons concreet? Hoe kunnen wij dit in het dagelijks leven toepassen?

Laten we beginnen met de constatering dat niet wij, maar enkel God de harten van mensen kan openen. Als we iemand op ons pad tegen komen die niets met God te maken wil hebben, dan moeten we niet onze tijd en energie niet stoppen in het proberen te overtuigen van die ander. We hoeven die persoon niet te mijden, maar we kunnen dan beter wel het geloof als onderwerp mijden, anders lopen we gevaar dat we zelf mee gaan en ons geloof verliezen. Maar hoe zit het dan met mensen in onze omgeving (familie, collega’s vrienden, kennissen) die we juist wel hierover willen vertellen? In dat geval mogen we aan God vragen om hun harten te openen. Meer dan dat kunnen wij niet doen. En wanneer God dan harten heeft geopend, dan mag je hier de boodschap delen. Dat is het moment dat je hen kan ondersteunen en uitleg kan geven. Ze mogen dan delen in het goede nieuws, de dingen van God, dat wat heilig is. En dan zullen zij gered worden.

Vermijd bij mensen, van wie het hart nog gesloten is/blijft, het onderwerp geloof. Indien dit onderwerp onvermijdelijk is, vraag dan aan de Heer om je heen te blijven en de kwade invloed te weren. Andere onderwerpen kan je zonder problemen met die mensen bespreken, blijf echter alert dat niet niet mee gaat in een goddeloze belevingswereld. Bespaar je de energie om mensen te overtuigen die niet willen horen, die energie die je daar zou gebruiken kan beter anders worden besteed.

Een belangrijk punt hier is dat we niet mensen moeten gaan mijden. Het zijn immers juist de zieken die een doktor nodig hebben, zo zijn het ook juist de ongelovigen die redding nodig hebben. Echter het heeft geen nut om te preken tegen een dichte deur. Houd daarom positief contact met die mensen. Wie geen oren heeft voor de woorden van God kan dan in ieder geval aan onze daden zien dat we anders zijn dan anderen in zijn omgeving. Leef dus het voorbeeld, en sta open voor gesprekken. Als je merkt dat de ander ook open staat, dan mag je getuigen, en dan zal je de juiste woorden ingegeven krijgen. Dit kan soms ook betekenen dat het even stil blijft of dat je er wat halve zinnen uit gooit. Geef hierin de Geest de ruimte om de woorden te spreken die de ander kunnen raken.

Houd positief contact, vraag aan God om hun harten te openen. Wanneer de harten open gaan, getuig dan van de boodschap, dan zullen ook zij gered worden.

Tegenslag

Ik kijk naar de bergen. Vanwaar zal er hulp voor mij komen?

Psalm 121:1

Soms gaan we door een dal heen in het leven. Dan lijkt alles tegen te zitten, of hebben we een situatie die onmogelijk opgelost kan worden. In een dal is geen uitzicht, bergen aan alle kanten; het is er donker en koud. Er wordt wel eens gezegd dat als je het diepste punt van het dal bereikt hebt, dat het dan nog alleen maal bergop kan gaan. En hoewel dat op zich wel waar is, wordt vaak vergeten, dat bergaf lopen zo makkelijk ging, en dat het bergop lopen meer moeite kost.

In het dal heb je geen overzicht, je kan niet alle opties zien. Gelukkig is er altijd iemand die wel het overzicht heeft en die je door het dal heen wil helpen. In het dal besef je dat niet en lijkt elke stap alleen maar moeilijker te zijn. Juist dan is het belangrijk om te blijven vertrouwen op de weg die je gewezen wordt. Als je zelf een kant op wilt en je ziet dat die geblokkeerd wordt, dan wil dat zeggen dat er een ander pad is dat beter geschikt is. Dit zien we echter pas achteraf. Wanneer je dan uiteindelijk uit het dal bent en terug kijkt, zal je zien dat van alle kanten die het op had gekund je de juiste kant op geleid bent.

Op de bergtop heb je uitzicht en kan je zien waar andere toppen liggen. Je kan dan bewust kiezen op welke top je je wilt richten. Besef echter wel, dat de weg naar elke volgende top weer door een dal gaat. Een dal hoeft niet per se als vervelend te worden ervaren. Als je leert op God te vertrouwen bij elk dal, dan kan je zonder angst door het dal. Dat wil niet zeggen dat de stappen bergop makkelijk zullen worden of dat het dal opeens minder diep is. Het geeft vooral de zekerheid dat als je je door God laat leiden Hij je via de beste weg leid naar de volgende bergtop. Zo kan je er bij de volgende bergtop achter komen dat het een andere berg is geworden dan je in gedachten had. Achteraf zal je dan zien dat de bergtop waar je bent uitgekomen beter was dan de bergtop die je wellicht zelf in gedachten had.

Uit persoonlijke ervaring kan ik spreken dat ik meermaals heb meegemaakt dat ik een pad had uitgestippeld en dat ik toch ergens anders terecht ben gekomen. En elke keer dat dat gebeurd is, was het resultaat beter dan ik had durven verwachten.

God leidt; aan ons is het de keuze of wij volgen. Wij kunnen kiezen om rondjes te blijven lopen in een dal, of om stug een bepaalde kant op te blijven sturen. Pas als we Gods weg volgen zullen we soepel door de dalen heen lopen. Zoals Jona probeerde zijn eigen weg te gaan (tegen Gods plan in), zo kunnen ook wij dit proberen. Maar evengoed als dat Jona via een omweg toch uitkwam waar hij moest zijn, zo zullen ook wij bijgestuurd worden om toch op die plek te komen die God voor ons voor ogen heeft. En net zoals Jona zelf tot inkeer moest komen in de walvis, zo zullen ook wij elke keer bewust de leiding van God moeten accepteren om uit het dal te komen. Als wij zo Zijn weg volgen kunnen we vol vertrouwen door elk dal heen komen op weg naar elke volgende bergtop.

Al ga ik door een diepdonker dal, ik hoef geen gevaar te duchten, want u, Heer, bent bij me, uw staf en uw stok beschermen mij.

Psalm 23:4

Gebed

Heer,
[Vertel hier wat je hebt meegemaakt, waarvoor je dankbaar bent en wat je verder kwijt wilt.]
Amen.

Er is geen juiste of goede manier om te bidden. Net zoals er geen juiste of goede manier is om een gesprek te voeren. Want in feite is een gebed niets meer dan een gesprek. En zoals je met je ouders praat zo mag je met God praten, en zoals je met een vriend praat mag je met Jezus praten. Je hoeft niet per se met een aanhef te beginnen en te eindigen met “amen”. Je kan gewoon vertellen wat je kwijt wilt. Het kan op allerlei manieren op allerlei plaatsen. Het kan op de fiets, in de auto, op school, op werk, bij het hardlopen, in de sportschool enz.

Je hoeft geen moeilijke woorden of mooie volzinnen te gebruiken, sterker nog, dit wordt juist afgeraden (Matteüs 6:7). Als je niet goed weet wat je moet zeggen kan je beginnen met het onze vader bidden, zoals Jezus ons dat heeft geleerd in Matteüs 6:9-13. Maar een gebed kan ook al heel wat eenvoudiger zijn. Het volgende is al een gebed: “Heer, blijft vandaag dicht bij mij”.

Heb je zorgen of verdriet dan kan je dit delen met God zoals je dit ook zou kunnen delen met een vriend of je familie. Evenzeer kan je ook je blijdschap delen.

Wanneer iemand iets voor je doet is het toch normaal als die ander ervoor bedankt? Zo kan je ook elke dag de Heer danken voor wat Hij voor jou heeft gedaan, doet en nog gaat doen. Een ander kort gebed wat ik regelmatig gebruik is het volgende: “Dank u Heer, dat terwijl de hele wijk vol staat met auto’s u nog 1 plek voor mij heeft vrijgehouden”. Dit lijkt misschien eerst wat vreemd maar ook voor de kleine dingen mogen we dankbaar zijn. Dankbaar dat we mochten opstaan, dankbaar voor gezondheid, dankbaar voor uitdagingen in ons leven, dankbaar voor kansen die we krijgen.

Er zijn ook groepssituaties met gebed, bijvoorbeeld een kringgebed waar een ieder vrij hardop mag bidden. Voel je hierbij niet gedwongen om je gebed hardop te zeggen. We kunnen prima stil bidden en God zal het horen. Als je woorden in je hart krijgt om te delen, dan zal je ook de moed krijgen om te spreken. Het enige wat je dan hoeft te doen is je mond openen en de geest het woord laten voeren. Zoals eerder gezegd hoeven het geen mooie volzinnen te zijn. Het hoeft ook niet een bepaalde opbouw te hebben. Maak je ook niet druk dat je iets zal vergeten te bidden. Net als met een gesprek kan je altijd weer een nieuw gesprek beginnen om aan te vullen wat je eerder hebt gezegd.

Het gebed is niets meer dan een gesprek. Het lijkt lastig maar het is net zo eenvoudig als om tegen iemand anders te praten, misschien zelfs eenvoudiger. Maar hoe zit het nu als je niet zo goed bent in gesprekken in het algemeen? Wat kan je dan doen als je toch wilt bidden? Richt je op God, dan zal Zijn geest je woorden geven. Blijven woorden uit, blijf je dan alsnog richten op God. Ook al zijn er geen woorden, zelfs je gedachten en zorgen ziet Hij en Hij zal je laten voelen dat Hij voor je wil zorgen. Je hoeft niet beschaamd te zijn als je bidden lastig vind. Net zoals dat er mensen zijn die makkelijker met anderen praten zo zijn er ook mensen die het makkelijker vinden om te bidden. We zijn allemaal anders en zijn daardoor niet minder dan anderen. Iedereen heeft gaven en talenten ontvangen, sommige die van mooie woorden, anderen weer op andere vlakken.

Een goed gebed is niet afhankelijk van waar of hoe het wordt uitgesproken (of zelfs alleen in stilte), maar enkel, dat het gebed uit je hart komt!

Wie tot Mij komt, zal ik geenszins uitwerpen.

Johannes 6:37b

Oordeel niet

Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.

Matteüs 7:5

In Matteüs 7:1-5 staat dat we niet moeten oordelen. Want zoals wij anderen beoordelen zullen we ook zelf beoordeeld worden, met de maat waarmee wij meten worden we ook zelf gemeten.

Hoe snel staan we tegenwoordig niet klaar met (voor)oordelen? Ons oordeel ligt vaak al klaar zodra we iemand zien. Als we iemand in oude kleding met een winkelwagen vol met rommel zien lopen, zullen we eerder geneigd zijn om afstand te houden. Bij iemand in een duur pak met beveiligers om hem heen zal al snel in ons op komen dat die persoon wel belangrijk zal zijn. Als iemand met een lange jas onder een brug je iets probeert te verkopen dan hebben we daar ook een beeld bij. En dit alles terwijl de werkelijkheid zo anders kan zijn.

Zo kan iemand al afgewezen zijn bij een sollicitatiegesprek op het moment dat hij/zij binnen komt. Terwijl dit wellicht de perfecte persoon voor de baan zou kunnen zijn. Ook wij moeten waken om niet op uiterlijkheden af te gaan, of zelfs maar op eerdere ervaringen. Net zoals de wereld om ons heen continu veranderd zo veranderen mensen ook. Zo zijn er succesvolle mensen geweest die weer op straat zijn beland, of daklozen die nu grote huizen bezitten.

Belangrijk om te beseffen is dat wij allemaal niet perfect zijn. Oordelen over een ander kan niet als wij niet zelf zonder fouten zijn. Ook kunnen wij niet in iemands hoofd kijken. Iemand kan iets doen wat van ons uit vreemd is, maar volgens de redenering van de ander de enige optie is. Aan ons is het niet om anderen daardoor anders te behandelen. Zoals in het bericht over daden staat genoemd zouden we anderen moeten behandelen zoals we zelf behandeld zouden willen worden. Hierbij hoort ook het oordelen. Als iemand ooit een fout heeft begaan, is die persoon dan voor altijd een slecht mens? Zeker niet! Niemand is immers perfect. En zoals we allemaal wel slechte dingen hebben gedaan in enig punt in ons leven, zal dat ook zeker niet de laatste keer zijn geweest. Daarvan kunnen we zeker zijn: hoe goed we ons best ook doen, we zullen altijd nog fouten maken en verkeerde dingen doen (of juist de goede dingen niet doen, wat net zo erg is).

Als je een ander veroordeeld is het alsof je een rechter bent die zelf ook crimineel bezig is. Kun je voorstellen hoe het voelt om veroordeelt te worden door iemand die niet zuiver is? Niets is erger. Daarom mogen we gerust zijn dat de Enige die mag veroordelen, zuiver en zonder fouten is. God zelf heeft immers als enige het recht om te hiertoe. Hij zal rechtvaardig zijn in Zijn oordeel en ons de spiegel voorhouden. Als wij hebben vergeven zullen we dit ook ontvangen. Als wij goed deden, krijgen we dit ook terug. Echter als wij nog wrok hebben, zal Zijn wrok ons treffen. En als wij anderen veroordeeld hebben zullen wij zelf ook niet aan het oordeel ontkomen.

Denk hierbij ook aan de mensen die je iets hebben aangedaan. Breng dit bij God, Hij zal dan het oordeel vellen. Ga niet zelf voor rechter spelen. Alles wat je wordt aangedaan, wordt God aangedaan. Als iemand daarom iets vervelends zeg of doet, zeg dan tegen de Heer: “U heeft het gezien, Heer” en laat het dan ook bij de Heer. Aan ons is het om te vergeven, aan de ander is het om bij God (en als het kan ook bij ons) vergeving te vragen. Als wij vergeven zullen wij ook vergeving mogen ontvangen. Hoe zit het dan als die ander geen vergeving vraagt? Dat is dan tussen God en die ander. Wanneer de dag komt dat die ander voor God staat zal Hij het oordeel uitspreken en alles wat dan niet vergeven is zal dan vergolden worden.

Pas daarom op met oordelen (waaronder ook vooroordelen en overhaaste conclusies vallen) en geef anderen eens het voordeel van de twijfel. Je zal merken dat je met een open en positieve houding meer bereikt dan door klaar te staan met een oordeel.

Als wij goed zijn tegen de mensen om ons heen zal onze hele omgeving beter worden. Begin daarom bij jezelf en blijf volhouden.

Geen woorden, maar daden

Maar ik zal hun antwoorden: “U hebt nooit bij Mij gehoord. Ga weg! U bent slecht en hebt alleen maar uw eigen zin gedaan.”

Matteüs 7:23

Wat een harde taal lezen we hier. In sommige vertalingen wordt er hier gesproken over “boosdoeners” of zelfs “wetsverkrachters”. Echter is het belangrijk om ook het deel hiervoor te lezen.

Het stuk waar ik het vandaag over wil hebben is Matteüs 7:15-23. Hierin staat dat we op moeten passen voor valse profeten (en we kunnen hier ook valse christenen lezen), die in schaapkleren naar ons komen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. Maar behalve de waarschuwing krijgen we ook hierin hulp om dit te herkennen. Zo wordt het voorbeeld gegeven dat er geen druiven groeien aan doornstruiken en geen vijgen aan distels. Zo is het ook met mensen, aan de vruchten kan je herkennen hoe ze zijn. Hier staat dat aan een slechte boom geen goede vruchten kunnen groeien en ook andersom niet. Dit wil overigens niet zeggen dat iemand die ooit iets verkeerds heeft gedaan daarom altijd slecht zal blijven. Mensen kunnen tot inkeer komen en kunnen uiteindelijk goede vruchten geven.

Deze vruchten kan je vertalen met daden. Immers kan ik zonder problemen zeggen advocaat te zijn, echter doe ik niet de daden van een advocaat. Aan onze daden kan gezien worden wie (of wat) we zijn. Zo zijn er ook mensen die zeggen christen te zijn, maar vervolgens dit niet laten zien in hoe ze leven. Zo staat er dat als wij iemand met honger geen eten geven we eigenlijk een hongerende Jezus geen eten geven (zie ook bericht over Zegeningen). Ook staat er dat we elkaar moeten vergeven (zie ook bericht over Vergeving), wat soms heel moeilijk kan zijn. Verder zouden we ons ook geen zorgen moeten maken (zie ook bericht over Vertrouwen), maar ook dat lukt niet altijd.

Als we eerlijk zijn zullen er maar weinigen zijn die alles doen zoals het zou moeten. Is het dan zo rustig in de hemel? Komt daar niemand in? Zoals we kunnen lezen in Matteüs 7:14 staat er dat de poort naar de hemel nauw en smal is en dat maar weinigen die zullen vinden.

Als we dus enkel zeggen christen te zijn (zie ook vers 22 van Matteüs 7), zal het ons vergaan zoals in de openingsregel van dit bericht. Daarom is het van het grootste belang om niet alleen te zeggen wat we geloven, maar dit ook te doen. Geen woorden, maar daden! Als christenen elkaar zouden behandelen alsof de ander Jezus is (wat we eigenlijk zouden moeten doen volgens Matteüs 25:35-46), dan hoeven we niet op zoek naar woorden om anderen te bekeren. Dan zou men aan ons kunnen zien dat er iets anders is, dat er geen conflicten ontstaan en dat er liefde woont. Zo ging het bij de eerste gemeente ook, door te laten zien (te doen) groeide hun aantallen sterk. Nu de christenen steeds meer gematigd en lauw worden zien we ook kerken leeglopen en in sommige gevallen sluiten. Als we dit willen omkeren zullen we moeten beginnen met te leven naar Zijn wil, naar Zijn plan en tot Zijn eer. God zou zichtbaar moeten zijn in hoe we met elkaar omgaan.

Ik (Jezus) zal tegen hen zeggen: “Toen u dit voor één van mijn minste broeders (of zusters) hebt gedaan, deed u het voor Mij.”

Matteüs 25:40

Durf te vragen

Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven?

Matteüs 7:9

In Matteüs 7:7-12 is te lezen dat we mogen ontvangen als we vragen. God wil ons geven wat we nodig hebben, we hoeven hier enkel om te vragen. Echter dit wil niet zeggen dat we altijd alles gelijk krijgen, of dat we het krijgen op de manier die we verwachten. Het kan zijn dat je geduld moet hebben voor je ontvangt waar je om gevraagd hebt. Het kan ook zijn dat je eerst nog iets moet doen voordat je kan ontvangen.

Ook de manier waarop je ontvangt kan sterk verschillen. Wie vraagt om wijsheid kan bijvoorbeeld juist vraagstukken krijgen om die wijsheid op te bouwen. Wie vraagt om meer vertrouwen in de Heer kan problemen krijgen om dat vertrouwen op te bouwen. Wie vraagt om kracht kan moeilijkheden ontvangen om sterker te kunnen worden.

Belangrijk is echter dat we wel durven te vragen. Als we er niet om vragen en het niet van Hem verwachten, wat zal Hij dan doen? Daarom zeg ik jullie, als je vraagt zal je ontvangen, als je zoekt zal je vinden en als je klopt wordt er voor je opengedaan. We mogen vertrouwen dat God nakomt wat hij heeft gezegd. Wat als zelfs slechte mensen hun kinderen geen steen geven als het om brood vraagt, hoezeer zal God dan niet aan ons zijn rijke zegeningen willen geven.

En laten we tot slot niet het 12e vers vergeten. Behandel anderen zoals je zelf ook behandeld zou willen worden. Als jij honger hebt zou je ook eten willen ontvangen, dan moet je dus ook anderen die hongerig zijn te eten geven. Als je vergeving wilt, zal je ook zelf moeten vergeven. Als je vrede wilt, zal je die ook zelf moeten verspreiden. Als je geluk wilt, zal je ook aan het geluk van anderen moeten werken.

Onze hoofden zijn vaak te veel op onszelf gericht, op ons eigen geluk op onze eigen honger. Het is zaak om dan ook vanuit je hart te kijken, en naar je naasten om te zien, op hun geluk en op hun noden. Hoe meer mensen dit zullen doen hoe mooier de wereld er uit zal komen te zien.

Ook hiervoor mag je vragen, dat je meer vanuit je hart naar anderen leert kijken. Dat je niet alleen een ontvanger mag zijn maar ook een verdeler. Iemand die doorgeeft wat hij ontvangen heeft. Immers hebben we alles wat we hebben en kunnen eerst van Hem ontvangen en hieruit mogen wij dan zelf weer uitdelen aan hen die minder hebben ontvangen.

Behandel andere mensen net zoals je zelf behandeld wilt worden. Daar gaat het om in de wet en in de andere heilige boeken.

Matteüs 7:12

Vertrouwen

Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?”

Matteüs 6:31

In Matteüs 6:25-34 zegt Jezus dat we ons geen zorgen moeten maken. Zoals de Vader voor vogels zorgt dat ze genoeg te eten hebben, zo zal Hij nog meer voor ons mensen zorgen. En zoals de bloemen er prachtig uit zien zo zullen ook wij gekleed mogen worden.

Zo waren er twee christen die in een afgelegen gebied woonden. Elk van hen had een hutje aan de rand van een meer. Ze zaten graag buiten maar konden daar geen schaduw vinden. Daarop besloten ze beiden elk een boom te planten die dan voor schaduw zou kunnen zorgen.

De eerste bad voor regen, die kwam er toen en de boom groeide. Later bad hij ook voor wat zon om de boom verder te laten groeien. Ook dat werd toen verhoord. Zo werd het bij de eerste man al snel een flinke stevige boom. De man dacht de boom kan wel een beetje kou gebruiken om sterker te worden. Hij bad daarom om een nachtje vrieskou.

De volgende ochtend keek hij vol verwachting uit zijn raam. De boom was dood gegaan. Vervuld met verdriet ging hij naar de ander toe en zag daar dat de boom bij hem niet dood was, maar juist groter en steviger was dan die van hemzelf. Hij vroeg aan de ander: “Wat heb je gebeden dat jouw boom er zo goed bij staat en de mijne dood is gegaan?”; waarop de ander antwoorde: “Ik heb de Heer gevraagd voor de boom te zorgen en om hem te geven wat hij nodig heeft.”

Zo is het ook met ons. Wij kunnen ons zorgen maken en vragen om wat we denken nodig te hebben. Maar is het niet veel beter om aan God te vragen ons te geven waarvan Hij weet dat we het nodig hebben. God weet als geen ander wat we echt nodig hebben en hij zal daarin voorzien. Dan zal het gaan als de boom van de tweede man. In rust en vertrouwen kan de boom tot zijn volledige potentie komen. Wanneer wij ons zorgen maken zal het ons vergaan als bij de eerste boom. Wie zijn wij om te weten wat we echt nodig hebben? Weten wij dit beter dan God? Zorgen maken is als twijfelen aan de trouw van God.

Soms kan God ons vriesnachten geven. Maar Hij zal ons nooit meer laten overkomen dat we aankunnen. De boom in het eerste verhaal kreeg meer te voorduren dan de boom aankon. Bij de tweede boom zal er ook vrieskou zijn geweest, maar niet meer dan de boom aankon. Zo mogen we er op vertrouwen dat ook in de minder positieve dingen in ons leven we altijd ook zijn toegerust om het aan te kunnen. Immers Hij die ons heeft gevormd tot hoe we zijn, heeft ons gevormd voor een doel. We zijn dus op maat gemaakt voor dat doel en hebben reeds alles ontvangen wat we nodig hebben. We mogen dus in vertrouwen leven omdat we alles zullen ontvangen wat we nodig hebben voor Gods plan met ons leven. Aangezien dit voor ieder anders is zullen we ook andere dingen ontvangen. Wat je situatie ook is, je mag altijd weten dat als je vertrouwd op God, Hij zal voorzien in wat je echt nodig hebt.

Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.

Matteüs 6:33

 

Vergeving

Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!”

Matteüs 18:28

In Matteüs 18:23-35 staat het verhaal te lezen van een dienaar van wie een enorme schuld vergeven wordt. Echter vergeeft deze dienaar niet andere die aan hem nog een (veel kleinere) schuld hadden. Hierop wordt de dienaar ter verantwoording geroepen en moet hij alsnog de kwijtgescholden schuld afbetalen.

Jezus heeft voor ons deze prijs betaald, daarmee is onze schuld kwijt gescholden. Echter zullen wij dit nu ook moeten doen met de mensen die ons iets hebben aangedaan, anders gaat het kwijtschelden van onze schuld ook niet door.

Maar vergist je echter niet, echt van harte vergeven (zoals het ook genoemd staat in vers 35) is makkelijker gezegd dan gedaan. Het kan zijn dat iemand je heel veel pijn heeft gedaan. Ook dan is belangrijk om te realiseren dat vergeven niet per se vergeten hoeft te zijn. Als je één keer slachtoffer van een situatie bent geweest kan je die ervaring gebruiken om er een tweede keer niet in te trappen. Dus leer van de momenten, en voorkom deze indien mogelijk. Maar breng het wel altijd bij de Heer. Zo heb ik vele jaren een wrok gehad tegen iemand die mij wat had aangedaan. Die persoon zelf was zich hier waarschijnlijk niet zo zeer van bewust. Als ik in de gelegenheid was geweest om die persoon te helpen zou ik dat toen zeker niet hebben gedaan. Maar denk je dat die ander daarvan wakker lag? Ik denk van niet. Wie zat met het slechtste gevoel van binnen? Ikzelf. Het heeft mij jaren gekost om dit lost te late, maar vanaf dat moment kwam er zo een rust in me. Ik wilde dat ik dit veel eerder had gedaan.

Zo mogen ook wij bij Jezus brengen wat ons is aangedaan, en hen vergeven die ons iets hebben misdaan. Wij moeten niet wachten met vergeven totdat er excuus is aangeboden; het al dan niet aanbieden van excuus is tussen God en die ander. Wat heeft de Heer gedaan toen Hij gemarteld, bespot, geslagen en bespuugd werd? Met een enkel woord hadden zijn belagers gestopt kunnen worden. Maar dat deed Hij niet, want er was een groter plan in gang. Zo moeten ook wij some vernedering en schade dragen. En wat deed de Heer toen hij daar aan het kruis hing? Veroordeelde of vervloekte Hij zijn tegenstanders? Nee, Hij vroeg om vergeving voor hen. Zo mogen ook wij vergeving vragen voor hen die ons iets hebben aangedaan. Maar ook vergeving voor onszelf voor wat wij anderen hebben aangedaan, dit doen wij dan bij God, maar ook bij diegene die wat is aangedaan. God zal vergeven, dat is het belangrijkste. Indien de ander weigert je te vergeven, laat dit dan los. Dit zegt meer over de ander dan over jezelf. Het uiteindelijke oordeel zal niet van mensen komen maar van God, zolang je dus met Hem in her reine bent is er niets dat je verhinderd bij de Heer te komen. Heb je zelf echter niet vergeven of niet om vergeving gevraagd bij de ander dan ligt het laatste oordeel bij de Heer. Alles wat je echter bij de Heer hebt gebracht is weggewassen door het bloed van Jezus Christus. Over wat niet bij de Heer is gebracht zal je je dan moeten verantwoorden (zoals de dienaar die terug bij de koning werd geroepen in de gelijkenis).

Zoals het die dienaar verging zo zal het ook ons vergaan wanneer wij met voor Hem staan terwijl wij onze schuldenaren (zij die ons iets hebben aangedaan) nog niet hebben vergeven.

Wacht niet met vergeving, je zal rust krijgen zodra je alles bij de Heer hebt gebracht. Vergeven betekend iets bij de Heer brengen, en daar moet het ook blijven. Begin niet meer over zonden die vergeven zijn, want dat zal je alleen bitter maken. Spreek verder niet meer over wat bij de Heer is gebracht. Hij zal daar het oordeel over vellen. Het is niet aan ons om over anderen te oordelen. Wij weten immers niet wat en ander er toe heeft gebracht om te doen wat hij deed.

Zelf heb ik veel te lang met die last rondgelopen. Ik kan je verzekeren dat het geen pretje is om met wrok van binnen te zitten. Maar we moeten beseffen dat dit niet onze last is om te dragen. Dit mogen we bij de Heer brengen, daar laten, en in ruil daarvoor ontvangen we dan diepe innerlijke rust.

Wacht niet tot morgen met vergeven, je weet immers nooit wanneer je voor de Vader zal staan.

Zegeningen

Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.

Matteüs 25:18

In Matteüs 25:14-30 staat het verhaal over een man die op reis ging en daarbij drie van zijn dienaren elk een bedrag in beheer gaf. Elk naar wat ze aan konden. Twee van hen verdienden er eenzelfde bedrag bij als wat ze hadden ontvangen. Echter een van hen begroef het geld. Toen de man terug kwam van zijn reis was hij heel blij met de eerste twee dienaren. Omdat ze zo goed voor een klein bedrag konden zorgen zouden ze nog meer toevertrouwd krijgen. Op de 3e dienaar werd de man boos en nam hem af wat hij in bewaring had gegeven en gaf dat aan een van de twee goede dienaren. De conclusie hier was als je goed omgaat met wat je hebt ontvangen dan zal je nog meer mogen ontvangen, maar als je niets doet met wat je hebt, zal ook dat beetje nog van je worden afgenomen.

In de Bijbel gaat het voorbeeld over een geldbedrag (talent was destijds een waardeeenheid zoals Euro’s of Dollars tegenwoordig), maar de boodschap er achter is symbolisch. We zullen niet een concreet bedrag hebben ontvangen bij onze geboorte. Wat we echter wel hebben ontvangen zijn zegeningen. Zegeningen kunnen in vele vormen voorkomen, het kunnen talenten en gaven zijn. Maar bijvoorbeeld ook wijsheid, of geduld. Ook zijn er zegeningen die je pas later kan ontvangen zoals bijvoorbeeld succes of een fijne partner.

Ieder heeft zo zegeningen ontvangen, ieder naar wat past. Niet iedereen is hoogbegaafd of heel creatief. Ook heeft niet iedereen de gave van genezing of van profeteren ontvangen. We mogen echter weten dat wat we ook ontvangen hebben (wat nooit niets is), we dit mogen inzetten. Wie weinig heeft zal minder kunnen inzetten dan wie meer heeft gekregen. Voor degenen die veel zegeningen hebben gekregen brengt dit ook weer verantwoordelijkheid met zich mee. Immers wie veel heeft ontvangen zal ook veel moeten geven (bijverdienen).

Een stukje verder in hetzelfde bijbelhoofdstuk is te lezen hoe Jezus bij terugkomst de mensen zal opsplitsen in twee groepen. Het punt waarop wordt bepaald wie waar gaat hangt samen met het delen van wat je hebt ontvangen. Zoals Jezus het zelf zei:

Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.

We zullen dit op deze aarde niet meer fysiek voor Jezus zelf kunnen doen, maar hierop zegt Hij het volgende:

Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.

In contrast daarop krijgt de andere groep te horen dat ze alle eerder genoemde zaken niet voor Jezus hebben gedaan. Hierop kwam deze uitleg:

Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijksten niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.

Wat betekend dit dan concreet? Als we iemand zien die hulp nodig heeft en wij zijn in de positie om te helpen, maar we doen niets; dan laten we Jezus in de kou staan. Maar als we iemand zien die we kunnen helpen en we doen dit ook, dan zal het zijn alsof we Jezus zelf hebben geholpen. Laat dus geen kans voorbij gaan om anderen te helpen waar mogelijk. Denk niet te min over wat je kunt doen voor anderen. Een hongerig persoon een stuk brood geven is als Jezus een stuk brood geven. Een vreemde gastvrij ontvangen is als Jezus gastvrij ontvangen. Zieken bezoeken is als Jezus bezoeken. Een ander financieel ondersteunen die het nodig heeft is als Jezus finiancieel ondersteunen. Een gebed uitspreken voor iemand is als voor Jezus bidden.

Laat je dus zeker niet ontmoedigen door wat je niet kan! Vergelijk jezelf niet met anderen, zij hebben immers andere gaven ontvangen dan jij. Kijk niet naar wat je niet kan, maar naar wat je wel kan. En besef altijd, als je je zegeningen inzet, zal je meer ontvangen. Dus elke keer als je denkt dat je al je zegeningen wel kent, dan zal Hij je blijven verrassen met nieuwe zegeningen die op je pad komen.

Geef mij de rust om los te laten (te accepteren) wat ik niet kan veranderen, geef mij de moed om te veranderen wat ik kan. En geef mij de wijsheid om het verschil tussen beide te weten.

Vrij naar: Reinhold Niebuhr

 

Die ene vriend

Ik zit helemaal in de put, geen uitweg in zicht. Het lijkt alsof niemand naar je omkijkt. Alsof iedereen mij vergeten is. Het leven gaat door, maar ik lijkt achter te blijven. Maar dan.. net als ik denk dat ik nog alleen over ben.. dan is daar die ene vriend. Die altijd voor mij klaar staat. Die ik niet eens meer durfde op te bellen, maar die nu zelf naar mij toe is gekomen. Ik wil je graag voorstellen aan die ene vriend.

Deze vriend ken ik al lang, maar ik moet eerlijk zeggen dat we niet altijd al vrienden zijn geweest. Ik ken hem al van kinds af aan. Mijn ouders hebben me aan hem voorgesteld. In het begin wist ik niet goed wat ik er mee aan moest. Ik wist dat ik alles met hem kon delen wat ik had meegemaakt. En dat hij altijd wel tijd voor me maakte als ik hem nodig had. We gingen overal samen naar toe. Naar school, naar de snackbar, naar de supermarkt, naar het park, naar de kerk. Overal ging hij met me mee.

Als ik de moed liet zakken kon hij me weer bemoedigen. Wanneer ik de weg kwijt was liet hij met de goede richting weer zien. Toen ik eenzaam was en mezelf niets waard vond, toen stond hij naast me.

Maar met al die jaren dat we samen optrokken was het nog niet echt tot een hechte vriendschap gekomen. Jaren later pas, toen ik op een gegeven moment terug keek over wat ik had meegemaakt. Toen zag ik opeens hoevaak die vriend er voor me was geweest. Dat die vriend me altijd heeft geholpen ook al had ik het zelf niet in de gaten. Dat ook toen ik boos was op hem, dat hij nooit is opgehouden met om mij te geven. Hij zou zelfs zijn leven voor me geven als het nodig was. En zelfs dat heeft hij gedaan. Lang voordat ik geboren was had hij dit al gedaan, voor mij en alle anderen. Het enige wat ik hoefde te doen, is hem mijn vriend noemen.

Sinds medio 2016 heb ik de vriendschap geaccepteerd. Sindsdien is mijn leven flink veranderd. De stress en druk die ik ervaarde waren weg! Ik ging dingen doen die ik anders nooit had gedurfd. Ik sprak waar ik anders had gezwegen. Ik liet los wat mij anders gevangen hield. Ik nam beslissingen, maakte keuzes die niemand begreep. Ik vertel tegenwoordig alles tegen die vriend, de mooie, goede dingen, maar ook de slechte dingen die ik mee maak. Deze vriend steunt mij door dik en dun en laat mij nooit los ook al heb ik los gelaten. Ook in tijden waar ik niet in hem geloofde is hij nooit gestopt met in mij te geloven.

Maar het mooiste is nog: mijn goede vriend, die ik hierboven beschreven heb, wil ook jouw vriend zijn. Misschien heb je het niet door gehad maar ook bij jou is het bovenstaande van toepassing. Deze vriend is ook met jou overal mee naar toe gegaan. Hij heeft gezien wat je hebt meegemaakt. Hij heeft je geholpen toen je met problemen zat die je niet zelf kon oplossen. Hij houd van je ook al keer je je af van hem. Hij laat je nooit los en zal altijd voor je blijven vechten.

Het enige wat jij hiervoor hoeft te doen, is die vriendschap accepteren. Begin een gesprek met hem. Dat kan overal. Begin gewoon te praten, hij hoort alles wat je zegt. En als hardop met hem praten nog te moeilijk is, doe het dan in stilte. Zelfs je gedachten kan hij horen. Roep hem bij zijn naam en hij zal horen. Vraag hem en hij zal geven.

Wie is die vriend dan? Zijn naam is:

Jezus